Vaderlandsche historie. Deel 23

Voorslag van Vrede van de Engelsche en Pruissische zyde.

In deezen Winter deedt zich een aanblik van Vrede op tusschen de Oorlogende Mogenheden, en dezelve vertoonde zich in 's Gravenhaage. De Hertog van brunswyk, deedt, uit naam des Konings van Groot Brittanje en van Pruissen, aan de Staatsdienaaren der Hoven van Weenen, Petersburg en Versailles, 't volgend voorstel, ‘dat haare Groot Brittannische en Pruissische Majesteiten, met medelyden aangedaan over de rampen door den Oorlog, zints eenige Jaaren ontstooken, reeds daadlyk veroorzaakt, en die 'er onvermydelyk verder uit zouden moeten voortvloeijen, oordeelden in gebreke te zullen blyven, ten aanzien van de pligten der Menschlykheid, en omtrent het welvaaren hunner Onderdaanen, indien zy nalieten geschikte middelen aan te wenden om den voortgang te stuiten van een zo verwoestenden ramp, en het hunne toe te brengen tot het herstel der openbaare rust. Met dit oogmerk, en om de zuiverheid hunner Oogmerken aan den dag te leggen, hadden zy beslooten, te verklaaren, dat zy zich gereed von-

[p. 94]

den, Gevolmagtigden te zenden op zulk eene plaats die men de gevoeglykste keurde, en aldaar met de zodanigen, die de Oorlogende Mogenheden daar toe mogten goedvinden te kiezen, te handelen over een vasten en algemeenen Vrede, ter bereiking van een zo heilzaam einde^(*).’

(*) Universal Magaz. Vol. xxv. p. 330.