Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijAardbeevingen ten deezen tyde.Het min gewoone, schoon in deeze laatste Jaaren korter dan voorheen op elkander komend schrik en verderfbaarend Landsonheil van Aardbeeving, hadt zich, op den drie- en- twintigsten van Oogstmaand des voorleden Jaars, in Staats-Braband, en Maastricht, en in verscheide andere hoogleggende streeken van dien Oord, doen gevoelen. Den twintigsten van Louwmaand deezes Jaars, 's avonds omtrent tien uuren | |
[pagina 92]
| |
bespeurde men dezelve aldaar weder, en ook in meest alle Gedeeltens van dit Gemeenebest, schoon in eene mindere maate dan nu vier Jaaren geledenGa naar voetnoot(*); doch sterker dan men te Maastricht in den voorleden Jaare waarnam. Het getal der Schuddingen wordt van zommigen tot één, van anderen tot twee, van eenigen tot meer gebragt, de strekking werd niet bepaald waargenomen alleen meldde men uit den Briel, dat ze Westzuidwest en Noordnoordoostwaards geloopen hadt. De gewoone verschynzels, het gevoel van 't beweegen des Gronds, het zien slingeren der hangende Huiscieraaden, het hooren kraaken van Deuren en Vensters, kondigden dit ontzettende verschynzel aan. 'Er waayde bykans geen Wind; maar een gerommel, als 't geluid eens op eenen grooten afstands afgeschooten Kanons, vervulde de lugt; en nam men, op zommige plaatzen, tot meer dan ééne reize, lichtende verschynzels, als van Weerlicht, in den Dampkring waar. - In Zeeland was de Aardschok sterker dan in eenig ander Gewest, te Middelburg hadt de Klok aangeslaagen; te Zierikzee was de Beweeging in 't Water zo sterk dat de Vaartuigen heen en weder slingerden; niet verre van Bergen op Zoom verlieten eenige Schippers hunne kooijen, om te zien wat 'er gaans was, meenende zommigen dat een Ysschots van onder hun- | |
[pagina 93]
| |
ne Vaartuigen wegschoof. In Maastricht waren eenige Schoorsteenen nedergestort, en zommige Muuren geborsten. Geen rampen van meldenswaardig aanbelang vergezelden, dit gedugt verschynzelGa naar voetnoot(*). |
|