Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijYorke levert een Vertoog in wegens de Kryg behoeften aan Frankryk verschaft.Op een geheel anderen en volstrekten klaagtoon was het Vertoog gestemd, door den Heer yorke, in Herfstmaand, ter Algemeene Staatsvergaderinge overhandigd. Hy vangt aan met het vermelden van herhaalde Berigten, door zyne Groot-Brittannische Majesteit ontvangen, wegens een verboden Koophandel, door eenlge Nederlandsche Kooplieden, ten voordeele van Frankryk gedreeven, bestaande in Kanon en Oorlogsbehoeften, aan boord van Hollandsche Schepen uit de Oostzee naar Holland overgevoerd: een Koophandel niet alleen strydig tegen de Verbintenissen, welke, volgens de Tractaaten, behoorden stand te grypen; maar ook onbestaanbaar met de Onzydigheid, met de daad of stilzwygend, aangenomen. ‘Zyne Majesteit stelde te veel vertrouwen in de Vriendschap van de Republiek, om een oogenblik te twyfelen of hunne Hoog Mogenden zouden beletten, dat zynen Vyanden; door hunne Onderdaanen bystand verleend werd, veel min dat zy zouden toelaaten dat men in hunne Steden Arsenaalen maakte.’ 't Was hun Hoog Mogenden niet alleen door 't algemeen gerugt bekend, dat 'er op | |
[pagina 74]
| |
de kusten van den Oceaan groote toebereidzels geschiedden; doch zy waren ook, door den Franschen Afgezant, onderrigt, hoe dat Hof ten oogmerk hadt, een inval te doen in de Koningryken van zyne Groot-Brittannische Majesteit: dusdanig eene bekentenis geregtigde den Koning zyn Meester, om maatregels te zyner beveiliginge te beraamen, en uit kragt der Tractaaten, meer te verzoeken dan hy tegenwoordig deedt. De oplettenheid der Engelsche Vlooten strekten ten beletzel om de Oorlogsbehoeften, openlyk in de Havenen van Frankryk te voeren, dit noodzaakte die Mogenheid geheimer middelen, ter bekominge van dezelve, in 't werk te stellen; deeze hoopte men te vinden door het gebruiken van geleende Naamen van byzondere Persoonen, en door deezen de Oorlogsbehoeften langs de Binnenvaarten van dit Land, en de Hollandsche Plaatzen, tot aan Duinkerken en elders toe, te doen brengen. - Hier tegen verzogt hy eene onverwylde en kragtdaadige voorziening. Deezen eisch drong hy aan, door te gewaagen van de Oplettenheid, welke zyne Majesteit onlangs betoond hadt omtrent de Vertoogen van hunne Hoog Mogenden wegens de Buitenspoorigheden der Engelsche Kaaperen, door, by eene Acte van het Parlement, derzelver Koerssen en Onderzoekingen te bepaalen - door te reppen van de goede uitwerking, welke de Koophandel- | |
[pagina 75]
| |
dryvende Steden deezer Gewesten ondervonden, en de Vryheid van Scheepvaard, welke zy genooten te midden der Oneenigheden die Europa beroerden, waar door hun Koophandel veel verder uitgebreid was dan zedert veele Jaaren. ‘Zulk eene weezenlyke blyk van Vriendschap en Toegeevenheid, (zo durfde hy zich uitlaeten) van de zyde des Konings, behoorde eenige erkentenis te vinden; ten minsten moest het aan de Kooplieden, die zo schielyk geweest waren in zich over Engeland te beklaagen, niet vrystaan tot Buitenspoorigheden te vervallen, die het strengste Onderzoek van hun Gedrag hadden kunnen regtvaardigen. Hunne Hoog Mogenden zouden daaromtrent ongetwyfeld alle mogelyke oplettenheid gebruiken.’ In 't voorbygaan herinnert hy zyne herhaalde Vertoogen, wegens de Overvoeringen, door de Fortressen van de Republiek, ten dienste van Frankryk, gedaan om de Staaten van zyne Groot-Brittannische Majesteit te overweldigen: en verwyt dat, in meer dan één geval, het Hof van Weenen, by hunne Hoog Mogenden gebruikt was, en men zich van deszelfs Naam bediend hadt om Oorlogs- en Mondbehoeften, voor de Fransche Troepen te doen doortrekken, onder den dekmantel van het Barrierre Tractaat, waar aan dat Hof zich niet meer hieldt, naa dat men Frankryk in 't bezit gesteld hadt, van de Havenen van Oos- | |
[pagina 76]
| |
tende en Nieuwpoort. - Men hadt dit Tractaat nooit gemaakt om voor Frankryk van nut te weezen tegen Groot-BrittanjeGa naar voetnoot(*). |
|