Vaderlandsche historie. Deel 23

Visch en Jagt vermaak zyne Hoogheid aangedaan. Door den Marquis d'Affry begroet.

Min vreemd was het dat hy, door zynen Voogd, den Hertog van brunswyk geleid, op de Schuttersdoele in 's Gravenhaage, de Cieraaden en Opschriften voor de Meiboomen geschikt ging bezigtigen, en den optocht dier Schutterye met zyne tegenwoordigheid vereerde, vergezeld van zyne Grootmoeder de Vorstinne Douariere van Oranje en Nassau, en zyne Zuster Prinses carolina. - Voeglyker aan zyne Jaaren keurde men 't dubbel vermaak op een Speelreisje na beide de Katwyken hem aangedaan. De Visschers van Scheveningen verledigden zich, daar hy den weg nam over dat Dorp, om, onder zyn oog, naby het strand, in zee te visschen: en deedt de Baron van Wassenaar, eenige Haazen, te vooren opgevangen, en tot de komst van zyne Hoogheid opgeslooten gehouden, op eene vlakte niet verre van Katwyk buiten, loslaaten, terwyl de Jagthonden dat Wild na snelden, en een klein Jagtvermaak aan den Prins, en diens hoog Reisgezelschap

[p. 43]

by gemelden Edelman te Katwykbinnen voorts ter maaltyd onthaald, opleverden. - Dat de Marquis d'affry, op eene allerstaatlykste wyze, den Prins Erfstadhouder een Bezoek gave om hem kennis te geeven van zyne onlangs bekomene verheffinge tot Afgezant des Konings van Frankryk, en dat hy een even staatlyk wederbezoek by deezen aflei, was niets meer dan de Hofplaats voor eenige Jaaren beschouwd hadt, wanneer de Marquis de bonac deezen Prins, toen hy in 's Gravenhaage kwam, begroette^(*).

(*) Zie Vaderl. Hist. XXII Deel. bl. 40 enz. Wy hebben daar de wederzydsche Staatsie beschreeven, om iets van dien aart, ter Gedagtenisse van dusdanige Pligtpleegingen, in onze Geschiedenis te boeken, voorts kunnen wy ons daar van ontslaagen agten, zo niets byzonders het melden vordert.