Vaderlandsche historie. Deel 23
(1789)–Petrus Loosjes Azn.– AuteursrechtvrijDe Engelsche Zeerooveryen gaan den ouden gang.Zaaken van meer gewigts trekken onze aandagt; en zullen wy dezelve wederom op 't oude onaangenaame voorwerp moeten vestigen. Schoon de Engelsche Afgezant, in Wintermaand des jongstverstreeken Jaars, de onaanneemelyke eischen van den Koning zynen Meester voordraagende, dezelve beslooten hadt met eene betuiging van diens leedweezen, over de Buitenspoorigheden en Geweldaadigheden door de Engelsche Kaapers gepleegd, en van diens bereidvaardigheid om deeze Rooverven te beteugelenGa naar voetnoot(†), leerde de Ondervinding de waarheid dat 'er een wyd ver- | |
[pagina 44]
| |
schil is tusschen zeggen en doen. - De tydingen, wegens het aantasten, ophouden, mishandelen, rooven, opbrengen en verbeurt verklaaren onzer Schepen, door de Engelschen, klonken op een zelfden toon als in den voorleden Jaare. De Regtspleegingen op een wisselvalligen, langwyligen, dikwyls hoogstonregtvaardigen en altoos zeer kostbaaren voet, tegen de opgebragte Schepen voortgezet wordende, begonnen de Schippers, op last hunner Meesteren, met de Kaapers Overeenkomsten te treffen, en derzelver eischen met Geld af te maaken, ten einde zy hunne reizen konden voortzetten, en ontheeven mogten weezen van de Uitspraaken der Regtbanken, die het Regt kromden en de Verongelykten verdrukten: want zeer klein was het getal der vrygesprookenen. Schoon in Zomermaand de Roofzugt eenigzins zat scheen, of de gelegenheden om zich voldoening te verschaffen minder voorkwamen, spreidde dezelve met Oogstmaand de klaauwen uit, tot zy in de laatste Maanden weder eenigzins rust nam, en de opbrengingen verminderden. Niet weinig bragt daar aan toe, dat, in dien tyd, verscheide Havens van Frankryk, zich door Engelsche Vlooten zodanig bezet vonden, dat 'er geen Schepen konden uit- of inkomen, 't welk de Hollandsche Koopvaarders belette derwaards te stevenen en gelegenheid gaf, dat in 't laatst van Wynmaand, de Gelastigden der Buitenlandsvaarderen te Amsterdam, op bevel van Burgemeesteren, de Rouaansche | |
[pagina 45]
| |
Beurtschepen, het vaaren derwaards verboden. |
|