Vaderlandsche historie. Deel 23

Het Plan van Delft niet omhelsd.

Delft leverde naderhand een Plan in om by Staaten van Holland, de Raadpleeging op het verzoek in den Brief van wylen haare Koninglyke Hoogheid vervat gemaklyker te maaken: hier in bestaande, dat door de Heeren van de Ridderschap en verdere Gecommitteerden tot het groote Besoigne zou overwoogen worden, hoedanig eene voorziening, in tyd en wylen, by eene buitengewoone Schikking van hun Ed. Groot Mogenden, uit derzelver Souveraine Magt en Gezag, tot handhaaving der vastgestelde Regeeringsvorm, en ter begunstiging van het Manlyk Oir, uit dit Huwlyk herkomstig, zou kunnen en behooren te geschieden. Doch de Leden, die

[p. 40]

zwaarigheid in de Toestemming maakten, te weeten de negen Steden Dordrecht, Haarlem, Amsterdam, Gouda, Rotterdam, Schiedam, Brielle, Alkmaar en Enkhuizen, oordeelden by hun weigerend Besluit te moeten blyven, hunne Gevolmagtigden gelastende dit middelend Plan ter Staatsvergaderinge af te slaan. Met de Ridderschap stemde voor dit Huwlyk, op de wyze, zo als het door haare Koninglyke Hoogheid verzogt was, Delft, Leyden, Gornichem, Schoonhoven, Hoorn, Edam, Monnikendam, Medemblik en Purmerende; elk bragt in meer en min uitgewerkte Vertoogen, zyn Raadslag ter Staatsvergaderinge; dan 't was onmogelyk de gewenschte Eenpaarigheid te bewerken by Staaten van Holland, tot groot misnoegen der geenen, die met zekeren Schryver beweerden, dat men het Besluit des Jaars mdccxlviii voor geen Grondwet hadt aan te merken^(*).

(*) Het Diploma nader beschouwd, op naam van A. de Chalmot en Comp. te Leeuwaarden gedrukt, doch herkomstig uit eene Leydsche Drukkery, en, zo men wil van E. Luzac: de Staatkundige Schryver, zal voor deeze Plaatswisseling, zyne genoegzaame reden gehad hebben.