In Holland is men over dit stuk niet eens.
Alle de Leden der Staatsvergadering van Holland hadden den Verzoekbrief der Gouvernante overgenomen; de byzondere Raadslagen inkomende waren verre van éénpaarigheid, en eene vlotte goedkeuring. De twee eerststemmende Steden, Dordrecht en Haarlem hadden op dit stuk 't zelfde inzien, als wy wegens de Edelen te Utrecht breed ontvouwd hebben, in zo verre de onverbreeklykheid der Grondwet wegens de Erfopvolging betrof, en de ongeraadenheid om 'er in deezen van af te gaan. ‘By de Landwet,’ lieten die van Dordrecht zich hooren, ‘was voorgeschreeven wat 'er, met opzigt tot de Overerving der Stadhouderlyke Waardigheden, in het Vorstlyk Huis van Oranje en Nassau, naauwkeurig moest gedaan en wat 'er stipt gelaaten moest werden; dat niemand, wanneer hy by de Wet bleef, zich verantwoordelyk maakte, daar hy gevaar liep om zich aan verwyt bloot te stellen, zo haast de afwyking de allergeringste gevolgen naa zich sleepte. Alle voorzigtigheid vereischte, derhalven, die Grondwet, in alle haare deelen, zorgvuldig en heilig te onderhouden, hier by