Vaderlandsche historie. Deel 23

Rouwbeklagen teu Stadhouderlyken Hove.

Te deezer gelegenheid leverde de Hertog aan hunne Hoog Mogenden een Papier over, verzegeld met vyf Cachetten, als twee van haare Koninglyke Hoogheid, één van den Hove van Holland, één van ieder der twee Commissarissen van denzelven Hove, inhoudende de Benoeming van Persoonen, tot de Opvoeding der Vorstlyke Kinderen, door Hoogstdezelve eigenhandig ingevuld en ondertekend. Dit ontsloeg de Gelastigden van hun Ed. Groot Mogenden tot het doen van het Rouwbeklag ten Stadhouderlyken Hove, van den gegeeven last om na dit stuk te verneemen. - Deeze Heeren volbragten het Rouwbeklag, by monde van den Raadpensionaris, met betuigingen van de uiterste droesheid over 't smertlyk verlies dier Vorstinne, zo dierbaar voor den Staat; en bygevoegde verzekering van altoos hunne liefde en agting voor hunne Hoogheden te zullen betoonen, en tot derzelver welweezen alles te willen aanwenden. De Hertog beantwoordde dit bezoek met dankbetuiging voor deeze nieuwe blyk van de gunstige gevoelens hunner Ed. Groot Mogenden; verzoekende hun verdere Vriendschap en bystand, in hoope dat god de Vorstlyke Spruiten in staat zou stellen, om, in naavolging hunner Voorouderen, ten eenigen tyde, met de daad te mogen betoonen, hoe zeer hun het dierbaar Vaderland, en byzonder Hol-

[p. 16]

land ter harte ging: herinnerende de Hertog de Bezending, hoe haare Koninglyke Hoogheid, met stervende lippen, op 't nadruklykste hadt verzogt haare Kinderen, aan hun Ed. Groot Mogenden aan te bevelen. - De Algemeene Staaten, en de Raad van Staaten, bleeven niet in gebreke om deeze Pligtpleeging by de Vorstlyke Weezen te volbrengen; en werd dit eerlang gevolgd door staatlyke Bezendingen uit de byzondere Gewesten, als mede van de Zuid- en Noordhollandsche Synoden, die elk op hunne wyze, het Rouwbeklag deeden, en van den Hertog, hoofdzaaklyk 't zelfde antwoord als de Afgevaardigden van Holland ontvingen.