Vaderlandsche historie. Deel 23

Benoemde Voogden over de Vorstlyke Spruiten.

By de opening der Acte, die de benoemde Persoonen, ter Opvoeding bestemd, bevatte, waar van een Dubbel ten Hove berustte, bleek, dat wylen Haare Koninglyke Hoogheid benoemd hadt, voor Gelderland, Jonkheer andries schimmelpenning; voor Holland en Westfriesland, Jonkheer frederik hendrik van wassenaar en Mr. joan abbekerk krap; voor Zeeland, Jonkheer jan van borssele; voor Utrecht, jan daniel d'ablaing; voor Friesland, Jonkheer epo sjuk van burmania; voor Overyssel, Jonkheer j.s. sigismund heiden; voor Stad en Lande, a.a. iddikinge. In deeze Heeren vondt zy de noodige vereischten om zorge te draagen, dat haare Kinderen in de beginzelen van

[p. 17]

de waare Geresormeerde Religie, zo als dezelve in de publieke Kerken deezer Landen geleerd wordt, zouden onderweezen, en voorts onderrigt worden van de waare belangen van den Staat, ten einde bekwaam te zyn, om, ten beste van den Lande, de hooge Waardigheden te bekleeden, haaren Zoon, of by aflyvigheid dien, haare Dogter opgedraagen. Ten slot verzoekende dat deeze Benoeming Staatsgewyze bekragtigd en die Persoonen daar toe gelast mogten worden.

De Uitterste wil dier Vorstinne stelde tot toeziende Voogden over haare naagelaatene Kinderen, en derzelver Goederen, aan, haaren Vader, zyn Groot Brittannische Majesteit george den ii, en haare behuwd Moeder, Mevrouw maria louisa, Prinsesse van Hessenkassel, Douariere van wylen joan willem friso; en tot werklyken of bestuurenden Voogd, zyne doorlugtige Hoogheid louis ernst, Hertog van Brunswyk Wolfenbuttel, Generaal in dienst van hunne Hoog Mogenden, en thans aangestelden representeerenden Capitein Generaal over de Troepen van den Staat der Vereenigde Nederlanden. Deeze regelde, als Voogd, den Rouw voor 't Stadhouderlyk Hof, en, als verbeeldende den Capitein Generaal, dien der Officieren onder de Landmilitie.