Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Deel 5
(1807)–Adriaan Loosjes– Auteursrechtvrij
[pagina 415]
| |
Nijmegen, 13 Junij.Waardste Papa!
Nooit van mijn leven, Papa! ben ik zoo van mijn stuk geweest, als door den brief, dien ik van Suse hier in mijn garnizoen ontvangen heb; ik zal hem u daarbij toezenden - dan kunt gij zelf zien, wat zij aan mij schrijft. - Ik dacht niet, dat 'er nog een levendig schepsel in de familie was, dat aan mij dacht. Nu ik heb het dan ook zoo gemaakt, dat het geen wonder is, dat ieder de handen van mij afwascht. Maar, dat Suse zich nog met mij bemoeit - zij, die zoo zedig en vroom is, neen, dat had ik volstrekt niet gedacht. Ik heb waarlijk, als een kind, bij haar' brief gekreten; geloof mij toch, Papa! - Zij heeft gelijk, deugdelijk gelijk in alles, wat zij zegt. - Maar, hoe zal ik het beginnen, om te doen, zoo als zij zegt, dat ik doen | |
[pagina 416]
| |
moet. - Papa! ik zaj beginnen met u excuus te vragen voor de schampere bejegening, die ik u op de straten van Nijmegen, toen ik u daar ontmoette, heb aangedaan. - Ik meende het, bij mijne arme ziel, zoo kwalijk niet. Ik was een dag of eenig aan den zwier geweest met een kameraad, dien gij daar met mij aantrost. - Het Hussarenleven beviel mij ook in het eerst beter dan tegenwoordig? - Zoudt gij geen kans zien, om 'er mij af te helpen. - Ik zal dan zooveel doen, als ik kan, om eens te proberen, of ik mij als een brave jongen gedragen kan. - Ik hoop toch, dat Suse niet sterven mag, want dan zullen 'er meer lijken komen, want dan zal ik, bij de eerste gelegenheid de beste, Kraaijestein den hals breken - en moet het mij dan ook den kraag kosten - in Gods naam, dan zijn 'er twee knapen uit de wereld, waaraan niets verloren wordt. - Ik zal mijn' Ritmeester vragen, om een dag verlof, om eens bij u te komen, want ik heb vernomen, dat gij te Velp woont. - Ja, Papa! ik zal, zoo gij mij maar van den dienst weet af te helpen, mij als een geschikt jongman gedragen, dat zult gij zien. Ik had nooit gedacht, dat mij de dienst, op den langen weg, zoo slecht bevallen zou. - 't Is alles, alles armoede. - Ik was liever een boerenknecht, die den geheelen dag hard moet werken, dan zou 'er nog wat van mij kunnen komen. - Nu, Papa! | |
[pagina 417]
| |
schrijf mij toch, of Suse al dood is - neen, schrijf het mij niet. - Ik zal het zelf bij u komen vernemen, als ik maar verlof krijgen kan. - Ik noem mij intusschen
Uw Dienstv. Zoon,
Abraham Bronkhorst. |
|