Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Deel 5
(1807)–Adriaan Loosjes– Auteursrechtvrij
[pagina 300]
| |
Parijs, 1 Junij.Waarde en Geachte Broeder!
Met al de hartelijkheid, waarmede ooit eene zuster een' broeder beminde, moet ik u nog eenige weinige regels, schoon niet van mijne hand, uit hoofde van den zwakken staat, waarin ik mij bevind, doen toekomen. Lieve Koo! gij zult van uwen vriend Walraven, als die in Holland terug komt, alles vernemen, wat mij bejegend is; en dan zult gij ook gemakkelijk kunnen begrijpen, dat ik, na reeds zoovele andere onaangenaamheden te hebben uitgestaan, veel, zeer veel in mijne gezondheid geleden heb. En 't is zoover met mij gekomen, dat ik, naar allen schijn, niet weder in Holland komen zal; zoover dat ik, wanneer de zwakte de overhand neemt, binnen zeer korten tijd, een einde zal zien van een leven, dat vooral in het laatste jaar zeer weinig bekoorlijks voor mij gehad heeft. Lieve Broeder! eene zaak drukt mij zwaar op het hart - en dit is de | |
[pagina 301]
| |
behoeftige toestand, waarin zich Papa bevindt. Wanneer de zaken te Amsterdam gered zijn, en gij komt door den tijd aan dat klein gedeelte van mijne nalatenschap, dat ik grootdeels had meenen te hesteden, om Papa in zijnen ouden dag, behalve hetgeen ik door eigen vlijt verdiende, nog eenige verkwikkingen te bezorgen - o ik bid u, maar ik behoef u niet te bidden, daar ik uw edel hart ken: doe gij dat aan Papa, hetwelk ik, zoo mij het leven gespaard was, aan hem zou gedaan hebben. En zoo misschien de herinning aan mij iets dierbaars voor u heeft, dan zal deze mijne laatste bede zeker bij u van eenig gewigt zijn. Laat ook onze lieve zuster uwe broederlijke genegenheid geheel en onverdeeld bezitten, wanneer ik in het stof des doods ruste, en schoon gij waarschijnlijk weinige gelegenheid hebben zult, om onzen broeder Abraham bewijzen van uwe liefde te kunnen geven; biedt zich die echter aan, o verstoot hem niet: geef hem bewijzen van uw medelijden: en zoo gij iets aan hem kunt verrigten, dat tot zijne zedelijke verbetering mogelijk strekken zou, ei denk dan, wat gij als mensch en broeder verpligt zijt. God geve, lieve Broeder! dat gij binnen kort tot eenen vasten stand geraakt, en alle uwe pogingen, die gij van jongs af, met zooveel stand vastigheid, aangewend hebt, om eens de vruchten van uwe vlijt intezamelen, zult bekroond zien. En, zoo het uwe genoegens niet verstoort, | |
[pagina 302]
| |
denk dan tusschen beide nog eens met eene zachte weemoedigheid, dat gij eene zuster gehad hebt, die, zoo het den Hemel behaagd had haar in het leven te laten, eene harer grootste aardsche zaligheden zou gevonden hebben in het geluk, dat zij u genieten zag: ja die, zoo de afgescheidene bewustheid bijblijft van het lot der levenden op aarde, met eene dankbare vreugde deelt in uwe genoegens. Daar ik op het punt sta, lieve Broeder! om dit tooneel van aardsche beslommeringen te verlaten, en dus zeer natuurlijk de nietigheid en ijdelheid gevoel van alle bejagingen der wereld; daar ik thans gewaar word, hoe in die allerernstigste oogenblikken, ons niets kan opbeuren, dan de herdenking aan onze welmeenende, schoon zwakke, pogingen, om zooveel mogelijk pligtmatig te handelen; daar het besef en de overtuiging van de goedheid van onzen Hemelschen Vader, wiens liefde en genade voor dikwerf struikelende stervelingen onontbeerlijk zijn voor derzelver gerustheid op den rand van het graf, bid ik u, met al de teedere genegenheid van eene zusterlijke vriendin, kleef, ten allen tijde, en in alle uwe betrekkingen de deugd aan; laat zij het rigtsnoer van alle uwe handelingen zooveel mogelijk zijn - verzuim ook geene gelegenheden, om u te versterken in het geloof aan de leer van het Evangelie, die, behalve dat zij de onsterfelijkheid verzekert, het Opperwezen kennen doet als een liefderijk en gaarn verge- | |
[pagina 303]
| |
vend Vader. Laat niets in [staat zijn, om u uit uwe vastigheid te rukken, want eenmaal, wie weet hoe spoedig, zal voor u het uur daar zijn, waarin al het ondermaansche zich in die gedaante voor zal doen, waarin het zich thans vertoont aan
Uwe liefhebbende en heilwenschende Zuster,
Susanna Bronkhorst.
P.S. Mogelijk vindt gij eene gelegenheid, om aan broeder Abraham den inliggenden te doen toekomen. - Doet zich die op, o zend hem dan dezen; en gij zult daardoor een' der laatste mijner wenschen vervullen. |
|