Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Deel 4
(1807)–Adriaan Loosjes– Auteursrechtvrij
[pagina 231]
| |
den Haag, 4. Mei.Lieve Suse!
Gij weet, dat ik u zeer gaarne op uw verzoek ontslagen heb, van met mij naar de Haagsche Kermis te gaan, daar ik begreep, hoe het voor u zeer onaangenaam zijn zou, indien deze of gene uwer goede bekende vriendinnen u daar aantrof in uwen tegenwoordigen slaat; maar de ziekte, die mijne Dochter Mietje overvallen heeft, (waarover ik mijne Dochter Krisje omstandiger geschreven heb) zoo dat zij zelfs niet in mijne kraam komen kan, maar ik van tijd tot tijd genoodzaakt ben, haar in ons Logement te bezoeken, noodzaakt mij, om, hoe gaarne ik u zou blijven excuseren, van aan eenige onaangename ontmoeting blootgesteld te zijn, u te verzoeken, dat gij op de ontvangst dezes, over Leyden onmiddelijk naar den Haag vertrekt. Krisje dient met Ploontje te huis te blijven. Nog eens, het doet mij | |
[pagina 232]
| |
zeer leed, dat ik u dit moet vergen, maar ik ben 'er volstrekt toe genoodzaakt. Ik zal ook, trachten te zorgen, dat gij zoo wenig mogelijk voor het licht behoeft te komen. Nu ik wacht u morgen. – Mijne dochter Mietje laat u groeten. Ik blijf
Uwe Vriendin
Henderika ten Hoof, Wed. F. Beukelman. |
|