Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Deel 4
(1807)–Adriaan Loosjes– Auteursrechtvrij
[pagina 60]
| |
Utrecht, 2. April.Mejuffrouw!
De brief, door Mevrouw Verschuur aan mij geschreven, die in den uwen was ingesloten, was zoodanig, dat ik terstond besloten heb, om van uw aanbod gebruik te maken, schoon ik 'er anders zeer tegen op zou zien, om iemand in mijn huis te nemen van zoodanig eene familie. Ik heb het tegenwoordig zeer volhandig. Mijne Dochters en ik zijn tot diep in den nacht bezig met onzen voorraad tegen de kermissen gereed te krijgen. En de Haagsche kermis, de eerste, waarop gewoonlijk een kraam van mij staat, is een van de brillantste, gelijk UEd. wel bekend zal zijn. Gij zult mij dus veel plaisier doen met ten spoedigste over te komen, liever, zoo als men zegt, van daag als morgen. Over de konditiën zullen wij geen dispuut hebben. Indien uwe bekwaamheden zoo groot zijn, als Mevrouw Verschuur mij schrijft, waaraan ik geen oogenblik twijfel, zal | |
[pagina 61]
| |
ik u jaarlijks honderd vijftig guldens buiten den kost enz. geven. Ik denk niet, dat 'er iemand in dit land is, die u genereuser behandelen zal. Eene zaak is 'er, die mij en mijne dochters geweldig spijt, dat is, dat UEd. Protestantsch is - en zoo als Mevrouw Verschuur u gezegd zal hebben, wij zijn Roomsch. Dit geeft somtijds moeijelijkheden in de pot als anderzins, maar ik wil hopen, dat ook dat schikken zal. Indien het UEd. mogelijk is, kom dan Maandag met de middagschuit van Amsterdam. Ik zal zorgen, dat 'er dan eene mijner Dochters aan de schuit is. Na mijn kompliment aan Mevrouw Verschuur en hare Dochter, blijf ik met achting
Uw Dv. Dienaresse en Vriendin
Henderika ten Hoof Wed. F. Beukelman. |
|