Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Deel 3
(1806)–Adriaan Loosjes– Auteursrechtvrij
[pagina 198]
| |
den Haag, 13. Maart.Alleen uit klinkklare verveling, Saartje! vat ik mijne pen op. Verbeeld u niet, dat uw laatste brief van dien inhoud is, dat ik 'er anders op zou terug schrijven. Gij hebt u gedragen als eene zottin, die het geheele spel verbrodden zal. Met al uwe vreemde nukken en trotsche kuren zult gij het eindelijk zoover brengen, dat Juffr. Bronkhorst alle achting voor Mevrouw Meadows verliest. Wat hebt gij mij te verdedigen bij haar? Vloek, vervloek mij. Waarlijk 'er zal meer noodig zijn, dan uw gesnater, om Santje weder op mij te bevredigen. Het is (want ik ben nog verrukt over haar moedig gedrag bij onze laatste bijeenkomst) het is een meisje van grooten moed en standvastigheid ... en zoo 'er eene gevonden wordt, die het hartelijk met de deugd meent, dan geloof ik, dat zij het waarachtig is. - Ik moet, schoon zij mij haat, haar regt doen, en al lagchten 'er duizend | |
[pagina 199]
| |
Saartjes Lindenberg mij om uit, ik gevoelde, in het midden van alles een' zekeren eerbied voor eene zoo schoone en ongelukkige (door mij alleen ongelukkige) en ik geloof, deugdzame Dame.... Ik wenschte, dat gij getuige geweest waart van het tooneel, toen zij zich aan het opgeschoven raam geplaatst had... Dan zoudt gij in hare wezenstrekken en oogen een vuur, in hare houding en stand eene beslotenheid gezien hebben, misschien grooter, althans edeler, dan de dapperste en kloekmoedigste krijgslieden bezielt, als zij den vijand onverschrokken aanvallen.... Ja Saartje! zooveel edelheid ... zooveel grootheid straalde van Susanna Bronkhorst af, dat ik, al was ik door haar niet buiten de mogelijkheid gesteld geworden, daar zij gereed stond, om het raam uit te springen, bezwaarlijk mijn stout ontwerp zou hebben kunnen voortzetten. - Gij ziet, dat mij zelfs de herinnering aan het dweepen zou kunnen brengen ... maar, basta hiermede!... De mijne zal, de mijne moet zij worden.... Hoor, Mevrouw Meadows moet zorgen, dat die ramen op de kamer van Santje zoo worden vastgemaakt, dat zij buiten de mogelijkheid gesteld wordt, om bij eene volgende kortaanstaande gelegenheid, zich uit overdreven kieschheid of kuischheid te barsten te springen. - Gij moet dit vooral voorzigtig aanleggen, want de meid is zoo slim, als of zij bij een van ons beide een | |
[pagina 200]
| |
lesje genomen had. Het spijt mij waarachtig, dat ik eene proef zal moeten nemen, om het hardnekkig ding te verrassen.... Tusschen beide vrees ik, dat zij, als ik mijn bezoek herhaal, en ik mij weder in eene dergelijke gelegenheid bevind, zich met een of ander beschadigend werktuig kwetsen, deerlijk kwetsen zou.... Ziet gij dus geen kans, om haar van alles, wat naar schaar of mes gelijkt te berooven. Bedenk, dat, bij de catastrophe van het stuk, een bloedig einde u ook niet zou gelijken - en dat, als alles door eene ijsselijke historie uitkwam, gij 'er ook leelijk voor zoudt kunnen opdraaijen. - Alle voorzigtigheid dus... en het zou mij dan ook, hoe fel ik ook bij vlagen op het trotsch schepsel gebeten ben, toch spijten, in gevalle zij haar schoon ligchaam door wanhoop verwoestte. - Ik kijk diep genoeg in uw ziel, Saartje! om te weten, dat hier onze gedachten en onze wenschen van elkander verschillen.... Maar, zijt ook in uwen haat, in uwe ijverzucht voorzigtig.... Voor allen leed, alle mishandeling, die gij het ongelukkig schepsel, buiten noodzakelijkheid, aandoet, zult gij boeten. Gij weet, ik heb uw lot en het lot van Toby in mijne handen. Zoo in tegendeel alles mij naar wensch gelukt met Susanna Bronkhorst, zijt dan verzekerd, dat ik mijn woord houden zal, want, behalve in één stuk, ben ik altijd gegewoon mijn woord te houden, dat weet gij. | |
[pagina 201]
| |
Gij hebt reeds aangevangen, met nu en dan van de onveiligheid der wegen door Geertruid aan Lise te laten vertellen. Gij moet den Tuinman door Joris ook in die gedachten brengen... Het zal u toch weinig moeite kosten, om hier of daar in het Westland een half dozijn boeren de handen en voeten te laten vastbinden, door uwe vertellingen namelijk, en gij zult daar bij wel waarschijnlijke gebeurtenissen weten te verzieren, die het verhaal nog aannemelijker maken. - Gij hebt, immers beter dan ik een zilversmidskas met gouden haarnaalden, bloedkoralen, beugels, enz. enz. in uw hoofd, die moet gij vooral de boerinnen laten ontnemen.... Nu uw vernuft is vruchtbaar genoeg. Vertel gij op den avond voor den bewusten dag, als gij haar verhaald zult hebben, dat mij de tuinknecht in de herberg te Loosduinen gezien heeft, het een of ander van die schromelijke landhistorietjes, met verachting van al de grollen, die Geertruid en Lise en wie niet al dagelijks om den tijd te dooden met elkander babbelen. Gij begrijpt, Saartje! als ik eens het geluk heb, van bij u op uw Landgoed te logeren, dat gij dan Juffrouw Bronkhorst en mij nog al eenigen tijd als gasten houden kunt. O mijn plan, dat ik u, zoo in het voorbijgaan gemeld heb, is allerheerlijkst, en ik zie eene Lente te gemoet, die zelfs de hoogvliegendste dichterlijke verbeelding zoo bekoorlijk | |
[pagina 202]
| |
niet kan afschilderen. Ik heb mij nu aan Suse toch reeds laten zien, in een veel zachtaardiger en minzamer gedaante, dan zij mij, buiten de narpartij, ooit gezien heeft. Ik heb nu gelijk vader Jupiter, die zijn bliksems te huis liet, als hij Semele ging bezoeken, ook dat ontuig weggelaten - en ik denk Saartje, dat gij lang zult moeten praten, eer gij als eene andere Beroë Santje beweegt, om mij te verzoeken om mij eens in mijne volle wapenrusting te vertoonen. Nu Semeleetje kwam 'er dan deerlijk af.... Zoo, Santje! al wapende mij Juno Saartje, zult gij 'er niet afkomen. Ik vind dan die historietjes van vader Ovidius nog al plaisierig, maar als ik alles regt naga, weet ik toch niet, waarom men jongens, kinderen, die naauwelijks weten moesten, dat 'er onderscheide sekse in de wereld waren, zulke boeken, als Leerboeken op de Latijnsche scholen in handen duwt. Buiten een heks van een kindermeid, die mijne Mama 'er toe scheen gehuurd te hebben, om haren Louis vroegtijdiger dan noodig was daaromtrent te onderrigten, en de boeken, welke ik van den praeceptor, die mij private les gaf, in handen kreeg, zouden waarschijnlijk zekere driften veel langer bij mij gesluimerd hebben. Ja Minerva leeft zoo raar met haar kinders, als mijne Mama; want het is zoo onnoozel van die verstandige Dame, dat zij om de jongens eene doode taal te laten leeren, schandelijke en bijna onnatuurlijke min- | |
[pagina 203]
| |
narijtjes uit Ovidius Herscheppingen, of de zamenspraken van Romeinsche straathoeren, zoo als in de Comediën van Terentius, in handen geeft, als dat mijne Mama mij toevertrouwde aan een vrouwspersoon, dat mij, voor mijn veertiende jaar, het blozen verleerd heeft.... Wie weet welk een ander karel ik geworden was, als het noodlot mij de zoon van een' braven boer had laten worden; of ik thans niet, bevrijd van alle die onaardige tusschenmengsels, die toch het leven van plaisier heeft, als een rustig Landbouwer alle mijne ligchaams krachten besteedde, om tot nut van de maatschappij te werken... Als ik daar zoo over nadenk, Saartje! dan komen 'er zulke donkere wolken in mijn' geest op, en het slot van de historie is, dat ik mijn noodlot en mij zelven vervloek.... Zachtjes aan, (want ik moet toch weer met mijn ik vrienden worden, en daar is de mensch nog al wel van) zachtjes aan drijven dan die buijen over, en dan geloof ik, dat ik eigenlijk op zijn best ben; dan ga ik plannen vormen, hoe het in het vervolg aan te leggen, om al het bedrevene kwaad zoo wat bij te werken. Onder die plans, waarmede ik uwe aandacht nu lastig vallen zal, behoort ook, om van Toby, die een heele groote plat wordt, en over u welhaast de baas zal zijn, een heel ander man te maken dan ik zelf ben. Gij schreeft mij in een van uwe vorige, dat hij van dag | |
[pagina 204]
| |
tot dag stouter en slimmer wordt, en dat hij van tijd tot tijd al eens een lesje van Santje kreeg. Ik geloof, dat de knaap hoe eer zoo beter geheel van onder vrouwelijk bestuur moet. Wij zijn dan zoo wij zijn; maar om nu dien jongen tot een Cartouche te laten opgroeijen, dat mag mij niet van het hart: of dat teêrheid of wat anders is, ik weet het niet. Mijn plan is, om hem u nog één jaar te laten, en dan zal ik hem bij den een of anderen boer in Gelderland of in het Stichtsche doen, en laten hem daar in den eenvoudigsten staat opgroeijen, tot dat hij een fiksche knaap geworden is, en dan, wat dan vraagt gij? - Dan moet hij op de kweekschool van zeevaart. - En dan? en dan? - Wel dan kan hij door den tijd zijn fortuin op zee gaan zoeken. - En als ik dan zoo vooruit denk, dan verheug ik mij als ik verbeeld, dat ik lees, hoe hij een goed figuur maakt, als een werkzaam lid van de burgerlijke Maatschappij.... Als ik u eens weê spreek, zal ik dat plan nader uitwerken. Mij dunkt het is zoo goed, dat ik het, evenwel zonder de namen, gerust aan de beoordeeling van mijne Koningin Susanna zou onderwerpen, en ik wed, dat zij het met hare vorstelijke goedkeuring bekrachtigde. Maar ik word moe van al die vizevasen, die in mijne ziel zoo van lieverlede opgekomen zijn, zoo als de poppen in een ronsebons. | |
[pagina 205]
| |
Waar is de Polichinello die ze allen met een fikschen tik kan verdrijven. Ja! ja! daar komt hij - Welkom - welkom - mijne dartele Geleigeest, die daar voor eenige oogenblikken in een donkeren hoek van mijne ziel gekropen waart. - Paf! - paf! daar liggen alle die stichtelijke ontwerpen tegen den grond, en wie weet of 'er wel een het hart heeft, om den kop weêr naar boven te steken.... Wat luistert gij mij in, goede lieve geleigeest - ‘Niet op uw kamer te blijven hangen.’ - Waar dan heen! - ‘naar de Fransche Comedie’ - wat spelen zij - ‘Les Trois Sultanes’ - Bravo! Bravo! - ‘en 'er is heden avond een Bal in de Nieuwe Doelen.’ - Bravissimo! Bravissimo! Daar zullen de Haagsche schoonen voor bij mij defileren ... en ik durf zweren, dat 'er meer dan eene zijn zal, die ik de oogen van jaloezij zal doen flonkeren, eer het Bal half is afgeloopen. Gij weet, Saartje! mijn hoogste liefhebberij op zulke partijen is - dat ik de jonge Heertjes van spijt doe knarssetanden, en dat ik de meisjes van jaloezij tegen elkander doe gloeijen. - In het dansen heb ik het te ver gebragt, om ooit over eenige figuur te denken ... en ik heb dus ruim tijd, om allerhande kuren en sprongen te maken, terwijl mijn broddelende broêrtjes zich somtijds over dit of dat bekommeren ... die ik dan, wanneer zij meer of min aan het twijfelen zijn, zoo in het voorbij zweven, door | |
[pagina 206]
| |
een half verachtenden, half beklagenden blik nog meêr in de war help, terwijl ik die arme sloofjes, die 'er dan wat lief uit zien, 'er behendig doorsleep, al schuiven zij ellendig langs den grond. Ik verzeker een meisje, dat maar tamelijk walscht, dat zij Polly zeer nabij komt; zoo zij wat slim uit haar oogen kijkt, dat zij aanleg heeft, om eene andere Polly te worden; maar dat het haar alleen aan oefening ontbreekt.... En het slimste heksje zal mij gelooven ... want wie gelooft niet, zoowel onder mannen als vrouwen, dien man of die vrouw, die hen prijst.... De groote Heeren Wijsgeeren, die verhandelingen over de zelfsverloochening en nederigheid schrijven, en zich verbeelden, dat zij zich zelven verloochenen en dat zij nederig zijn, springen uit hunne leuningstoelen op van blijdschap, als zij geprezen worden, het mag zoo lomp zijn, als het wil ... en wie zou de lieve teedere schepseltjes van uwe sekse boven zulke bollen verheven willen hebben.... De lof is een zeker werkend vergift ... en men kan de dosis vrij wat groot nemen; hij smaakt zoo zoet, dat men de hoeveelheid, zij zij zoo groot men wil, zoo ras zij ingezwolgen is, altijd nog te klein acht... Hij heeft zelf de zonderlinge eigenschap, dat hoe meer men 'er van gebruikt, hoe begeeriger men 'er naar wordt.... En lieden, die dikwijls en zwaar geprezen worden krijgen een roes van verwaandheid, | |
[pagina 207]
| |
die voor de opmerkzamen even zigtbaar is, als die welke het gebruik van te veel wijn of sterken drank veroorzaakt. Ik ken maar een mensch, die 'er niet vatbaar voor schijnt ... maar zij is het toch zeker. Susanna Bronkhorst mag eene uitzondering in vele opzigten zijn - en tot nog toe ook in dit, maar - zij zal, niet altijd kan zij dat blijven... Ik geloof, dat de lof haar bij wijze van extract, in zeer kleine druppeltjes zal moeten worden toegediend ... zelfs zou ik dat extract wel onder verwijtingen willen vermengen ... nu daarvoor zal ik daarna zorgen.... Daar slaat het al zes uren ... ik moet mij nog wat aankleeden. - Nu als ik een bedrijf of twee van die Komedie gezien heb is het ook al wel.... Roxelane is toch een lieve rol - de meid is wel wat baldadig, maar dat heeft zij met meer van hare sekse gemeen. Jusqu'à revoir - jusqu'à revoir, Madame Lindenberg.
Votre
K. |
|