Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Deel 2
(1806)–Adriaan Loosjes– Auteursrechtvrij
[pagina 111]
| |
den HaagGa naar voetnoot(*), 30. Januarij.Mejuffrouw!
Vijf dagen, die mij vijf jaren lang schenen, ben ik nu reeds verstoken geweest, niet alleen van u te zien, maar zelfs iets, het geringste, van u te vernemen.... Ik onderstel, dat gij u nog te Rotterdam aan het huis van de Grootemama uwer waardige Vriendin onthoudt, - en hoeveel moeite ik op mij zelven doe, langer kan ik mij niet bedwingen (vruchteloos is deze gemaakte bedaardheid) of ik moet aan u schrijven. Verschoon, verschoon, (ja uw liefdelijk hart zal mij vergeven) dat ik de stoutheid herhale, om u te schrijven, al was het alleen, om aan mijn doodelijk bedroefd hart lucht te geven ... o dat gij de slordigheid van stijl, het gebrek aan za- | |
[pagina 112]
| |
menhang vergeeft aan de verwardheid, waarin ik mij bevinde! o Wanneer een hart zoo fel geschokt is als het mijne... hoe zou het zich dan door kleine regelmatigheden, die staketsels van kleine en koele geesten, laten bedwingen?... Wat heb ik gehoord - welk eene tijding is mij uit Amsterdam geschreven ... ja ik kan mij niet langer... hoe ik poge ... wederhouden - gij moet weten, wat ik weet ... - maar neen! gij zult het zelve reeds weten, eer gij dezen ontvangt. - Is het waarheid - is het waarheid, dat Walraven zich bij uw Papa vervoegd heeft, dat hij om uwe hand leeft gevraagd? ... men verzekert het mij - men verzekert het mij, dat uw Papa geweldig zijne partij trekt.... Ik word razend op die gedachte ... op de enkele onderstelling der mogelijkheid, dart gij dat aanzoek zult begunstigen.... Zoo, zoo is dan alle hoop, waarmede ik mij vleide uit - alle... alle mijne uitzigten verdwenen ... o beminnelijkste, die ik immer zag - moet ik, moet ik de hoop opgeven - of mag ik mij nog vleijen, dat 'er een enkele straal van hoop overig is ... maar waarmede? neen! Walraven ... de zoo begunstigde Heer Walraven zal de gelukkige man zijn, die in u de vereeniging van menschelijke schoonheid, verstand en deugd zal mogen omhelzen.... En ik zal leven en dit moeten zien .. | |
[pagina 113]
| |
neen! het is te veel. - - Ik sta op den afgrijsselijken rand van een afgrond, waarin mij de wanhoop alle oogenblikken kan nederstorten, en dat op een tijdstip, waarin ik meer dan ooit met ernst bedacht was op eene zoo noodzakelijke hervorming mijner zeden... In een oogenblik, waarin ik droomde, dat zich uwe bekoorlijke hand, als die van een weldadige Engel, naar mij uitstrekte, om mij op te beuren, ontwaak ik door eene tijding, die mij meer ontstelde, dan de ijsselijkste donderaslag. - Alles, alles scheen mij te ontzinken ... toen ik dat berigt ontving ... Ik verloor mijzelven in eene wezenloosheid, die een poos moet geduurd hebben ... toen vloog ik op, en gelukkig, dat 'er geene beschadigende werktuigen in mijn bereik waren, want ... o waarom niet waarom niet? dan zou de voor u hatelijke Kraaijestein niet meer onder de levenden... - Duizende, duizende gedachten vlogen als bliksemstralen door mijne hersens ... ik kleedde mij werktuigelijk aan - en stond gereed, om te paard te stijgen en ijlings naar u toe te vliegen, u op te zoeken waar gij u bevinden mogt - mij aan uwe voeten te werpen ... om u te smeeken, dat gij mij tenminste hooren wilde .... maar ons afscheid was zoodanig geweest, dat ik, na eenige oogenblikken peinzens in mijne verwarring besloot om van dat ontwerp af te zien. - Ik scheurde als een radelooze mijne kleederen van mijn | |
[pagina 114]
| |
ligchaam - en nu - nu schrijf ik dezen - ik poogde in den aanvang bedaard te zijn, om u niet te verschrikken door mijne hevigheid ... maar.... Goddelijk meisje! - o laat ik u zoo mogen noemen - verstoot mij niet, zonder dat gij u bedacht hebt ... want ik zweer u, dat, wanneer gij uwe hand aan Walraven of aan eenen ander als echtgenoot toereikt, uwe andere hand met een dolk gewapend zijn zal, die mij het hart doorboort - - Goddelijk meisje! - beproef - beproef - bid ik u, uw hart - onderzoek, of 'er niet een enkel vonkje van genegenheid voor mij in verscholen is - onderzoek toch, of gij mij, indien ik mijn gedrag hervormde, niet zoo lief zoudt kunnen hebben als Walraven - onderzoek zoo gij al geen vonkje genegenheid voor mij ontdekt, of gij wezenlijk die verhevene liefde voelt voor Walraven, welke men gevoelen moet, om dien gewigtigen stap met hem te wagen?.. o zoo gij ongelukkig wordt - met een ander.... - En eene vrouw kan immers met den braafsten, den verstandigsten man ongelukkig zijn, als 'er die edele harmonie, die zoete eenstemmigheid, die geheime overeenkomst van geest niet plaats heeft, welke - dwaas als ik was - ik mij eens vleide, dat 'er tusschen ons gevonden werd. - Ik vrees, dat gij, zoo gij niet ten voordeele van Walraven zijt ingenomen; zoo | |
[pagina 115]
| |
gij geene liefde voor hem koestert, deerlijk met de opvatting van uwen Papa zult te worstelen hebben, daar hij zal opgezet worden door dat ellendig Voorwerp, dat zich uwe Mama noemen durft, zeker, zeker het contrast van de eerbiedwaardige vrouw die eens de Moeder was van eene zoo voortreffelijke dochter ... o welke aanblazingen, zal die verachtelijke coquette, die het helsche vuur der jaloezij uit elken oogblik schittert, die zij op uwe ligchamelijke schoonheid werpt, (want voor de verhevener heeft zij geen vatbaarheden) o welke aanblazingen zal zij niet in het werk stellen, om uwen Papa, wiens geheele ziel negotie is, en die (zoo ik ducht) geen regt begrip heeft van het edel gevoel der liefde, om dat hij zich met eene.... heeft kunnen verbinden;.. om uwen Papa op te stoken, om u te dwingen tot eene vereeniging, waarvan gij (God geve zulks) misschien een wezenlijken afkeer hebt. Lieve Suse! o verschoon, verschoon, dat ik zoo gemeenzaam u noeme - maar immers de ware liefde kent geene pligtplegingen - Lieve Suse! - sta een' wanhopigen toe, dat hij u eene, eene - slechts eene gunst smeeke - verwaardig, verwaardig mij met een enkelen regel antwoord - stort dien verzachtenden balsem in die vreesselijke wond, die mijn hart ontvangen heeft - o schrijf mij ... schrijf mij ... of ik hopen mag - en verkiest gij dat | |
[pagina 116]
| |
niet - schrijf dan, of Walraven hopen mag - en dat zoo zijnde - o dan! dan! - wacht dan alles, dat wanhoop in een heftig karakter kan veroorzaken. - Nog twee dagen blijf ik hier, en dan geen antwoord van u ontvangen hebbende, vlieg ik naar Rotterdam- of naar Amsterdam - of waar mijn noodlot mij drijven zal ... waarschijnlijk zal ik dan, 'er kome van wat het wil, mij bij u vervoegen - om uit uwen mond het vonnis van leven of dood te verstaan. Maar wat 'er gebeure, al ontving ik den doodsteek van uwe handen, ik blijf eeuwig
Uw opregte Vriend
Louis Kraaijestein. |
|