Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Deel 2
(1806)–Adriaan Loosjes– Auteursrechtvrij
[pagina 104]
| |
den Haag, 30. Januarij.Mijn Heer!
Ik heb u eens in uwe baldadigheid hooren zeggen, maar het was in andere oogenblikken dan de tegenwoordige, dat 'er geen trouwer dieren waren, dan een hond en eene vrouw - die verliefd was namelijk. - Ik maakte toen reeds exceptien over uw bijvoegsel der verliefdheid - en deze zal u overtuigen, dat ik gelijk gehad heb. - Althans ik houd mijn woord, dat ik u gegeven heb, om, zoodra ik iets ontdekte, omtrent de bekoorlijke Suse, (zoo noemde gij haar immers laatst bij mij) dat tot u betrekking had, ik het u onmiddelijk zou doen weten... al was het per expresse. - Ik ben dan nog op een' zeer goeden voet met Madam Gibbon - alles - alles vertrouwt zij mij bijna ... en het geen zij mij niet zou willen vertrouwen, dat speelt mij het goed geluk in handen.... Ik zat heden voormiddag bij Madam Gibbon, zoo als gij denken kunt, haar over zaken van belang en wel over | |
[pagina 105]
| |
de huurçedu! van ons buitenverblijf te raadplegen, of ik het namelijk twee of drie jaren in optie nemen zou. Haar edele deelde mij daarover al de mogelijke advisen van eene geexperimenteerde grijze Dame mede, toen de meid een' brief van .... nu meent gij vast den naam van Susanna te lezen - maar ... neen, van Charlotte Elzevier bragt. Onze deliberatien werden gestaakt, en de brief van Lotje moest gelezen... Het oudje kreeg haar' bril voor den dag: het cachet werd opengeknipt - en toen zij reeds bezig was met lezen, zag ik, dat 'er een klein papiertje uit den brief viel, dat de aandacht van Madam Gibbon ontglipte.... Terwijl zij las, kwam de meid in de kamer, en berigtte haar, dat Mevrouw Hardenberg haar even wilde spreken.... Met overhaasting stond Madam Gibbon op, en verliet mij met een excuus, zonder acht te staan op het gevallen biljetje.... Nu voer het Duiveltje der nieuwsgierigheid in mijn hart ... ik las het biljet, dat ik u hier insluit en dat mij voor u zeer belangrijk toeschijntGa naar voetnoot(*). Uit den inhoud zag, ik dat Madam Gibbon het briefje niet zou missen, daar het zeker buiten zamenhang met den brief stond, en ik had duidelijk genoeg gemerkt, | |
[pagina 106]
| |
dat zij het vallende papiertje niet bespeurd had. Nu zijt gij 'er meester van ... mij dunkt, ik zie uwe zegepralende houding ... Lotje is niet gek ... en Suse ook niet, als zij u een schijnschoonen deugniet noemt.... Dunkt u niet, dat Lotje mij mistrouwt? Ik moest mij van het vertrouwen van dat Lotje ook verzekeren ... dat kon in ons plan nuttig zijn. Gij vat wel, dat, zoo dit papiertje in handen van Madam Gibbon gevallen was, zij alle pogingen zou in het werk gesteld hebben, om hare lieveling te wapenen. En de oude heks is slim. - Omdat ik nog wel wat tijd heb, zal ik u hier bijvoegen, wat 'er tusschen Madam Gibbon en mij voorviel, toen zij van Mevr. Hardenberg, die haar een kwartier bezig hield, terug kwam. Zij maakte hare verschooning, dat zij mij zoolang had laten alleen zitten, en ik antwoordde, dat die Richardsons Clarissa bij zich had (want een deel van dat werk lag op tafel, en daarin zat ik te bladeren, toen zij inkwam) niet kon geacht worden alleen te zijn. Madam Gibbon: Gij hebt gelijk, Mevrouw Meadows! Richardson behoort onder die aangename Wijsgeeren, die op een' gemeenzamen toon tot hunne broeders en zusters naderen, en, even als de verstandigste en beste Leermeester, het licht der waarheid door het bekleedsel der verdichting temperen.... | |
[pagina 107]
| |
Ik: Maar ik vind, dat Richardson somtijds wat in uitersten loopt; bij voorbeeld, het karakter van Lovelace ... Madam Gibbon: God geve, ter eer van het menschdom, dat zijn Lovelace een verdicht karakter zij - en dat 'er wezenlijke Clarissa's mogen gevonden worden! Ik: Hoe natuurlijk is hier de overgang van mijne gedachten... Uwe beminnelijke kweekeling Susanna komt in mijnen geest op. Hebt gij van die waardige iets vernomen?... Madam Gibbon: De brief die ik zoo even ontvangen heb was van Charlotte Elzevier, en liep geheel bijna over de goede Susanna Bronkhorst; dat lief kind is alweêr in nieuwe ongelegenheden. Nu word zij door zekeren Heer Walraven, een uitmuntend jong Heer van fatsoen en groote middelen, en dat meêr zegt van groot verstand en uitstekende deugd, maar voor wien zij geene bijzondere genegenheid heeft, ten huwelijk verzocht - haar Papa is sterk op dat huwelijk gesteld. - Zij bevindt zich dus in groote ongelegenheid. - Zeg mij eens, lieve Meadows! waarom wordt verheven deugd hier op aarde meest op de zwaarste proeven gebragt? - Ik: Dit is een moeijelijk vraagstuk, Madam! maar zou de verhevenste deugd niet best in staat zijn om de zwaarste proeven het hoofd te bieden? En dat mag men immers van Juffr. Bronkhorst, zoo van iemand, verwachten. - | |
[pagina 108]
| |
Madam Gibbon: Ik verwacht veel, zeer veel van haar - maar hoe groot haar verstand, hoe groot hare deugd zij, zij (en hier nam de slimme sloof eene fluisterende houding aan) heeft de zaden van groote hartstogten - haar aandoenlijk hart, haar fijn gevoel, haar bloedrijk gestel ... o ik beef, ik beef voor mijne lieveling ... als zoo groote deugd ten val komt ... goede God behoed mijn Susanna! (hier dacht ik, dat het Grootje op hare knieën zou gevallen zijn, maar het bleef nog bij eene zware verzuchting.) Ik: Wees niet zoo ongerust, lieve Madam! Het doorzigt van dat verstandig, deugdzaam, godvruchtig meisje zal haar wel beveiligen. Madam Gibbon: (met een groot vuur, dat waarlijk een ander dan mij en u voor haar op de knieën zou hebben doen vallen) Ja, ja, lieve Mevrouw Meadows! - hare godsvrucht, hare godsvrucht zal haar moeten staande honden, of zij zal zeker bezwijken - die Engel.... Verstand en deugd bezwijken zoo ligt voor schitterend vernuft, verleidelijke bekoorlijkheden, en gemaskerde ondeugd.... Ik: Gij zijt in een buitengewoon vuur en schijnt in een groote onrust.... Madam Gibbon: o Mevrouw! Eene bejaarde vrouw is uit hare eige natuur vreesachtig, en zij bekommert zich dikwijls meer over het lot harer jeugdige vriendinnen, dan die zich over zich zelve bekommeren. Ik weet zeer | |
[pagina 109]
| |
wel, dat ook de ouderdom zijne gebreken heeft, maar de ondervinding is toch haar onbetwistbaar eigendom. Ik: (Stond mij dit niet beel mooi?) Maar, Madam! hoe kan eene vrouw van uwe godsvrucht zich zoo ontrusten? immers de Voorzienigheid waakt over onze Susanna? Laten wij niet te angstig bezorgd zijn. Madam Gibbon: Gij hebt gelijk, lieve Mevr. Meadows! Gij hebt groot gelijk. Laten wij vertrouwen, dat eene onzigtbare magt haar beschermen zal, wanneer zij van allen menschelijken bijstand verlaten is. Wat zegt gij? had ik dat slaapmiddeltje niet van pas gegeven, en het deed eene dubbele werking; het stelde het oudje gerust, daar zij anders misschien aan Susanna een vollen pijlkoker met wapens tegen uwe Excellentie zou hebben overgezonden - en ik houd Santje voor eene partij, die geene wapenen noodig heeft, en u zonder versterking van eene vreemde zijde spels genoeg maken zal; maar het debellare superbos (ja, ja, ik kan mijn Papa's latijnsche lessen nog niet vergeten) was altijd uw hoofddoel. - En zou ik daarom ook gevallen zijn? Als gij uit Rotterdam komt, moet gij eens te Loosduinen aangieren. - Dan kunt gij de ligging van het Buitenplaatsje zelf opnemen, maar laat toch niet merken, dat gij 'er geweest zijt: doch ik strooi paarlen voor de | |
[pagina 110]
| |
zwijnen, met het geven van zulke lessen. Ik zal, zoo ras maar het voorjaar nadert, mij een meublement aankoopen, zoo als een Dame van mijn fatsoen past - en mijn Landgoed betrekken. Ik geloof toch, dat deze grap voor u niet goedkoop zal zijn. Hier in den Haag vind ik het goddeloos duur. Ik hoop toch, dat gij mij spoedig aan wat geld zult helpen; want ik leef hier als een Dame van rang, zoo als ik inderdaad ook behoorde en zou zijn, zoo gij uw woord gehouden, of ik uw woorden niet te ligt geloofd had, maar de slimste van ons zijn zottinnen, als de liefde ons een rad voor de oogen draait - en daarom, hoe slim Santje is, ook zij - ook zij - zal eens zijn, die ik thans ben. - Nu weet gij zoo het een en ander - en ik verbeeld mij, dat vooral het inliggend biljet u welkom wezen zal.... Adieu!
Saartje. |
|