Historie van Mejuffrouw Susanna Bronkhorst. Deel 2
(1806)–Adriaan Loosjes– Auteursrechtvrij
[pagina 15]
| |
Amsterdam, 22. Januarij.Pieter de Graaf! slaapt gij?... Hebt gij het verzworen, om ooit weder te schrijven? Studeert gij zoo vlijtig, dat al uw pennen stomp geschreven zijn - of hebt gij ze alle op het vuur gesmeten?... Dat gij weinig studeert, laat zich klaar begrijpen. Waarom zoudt gij ook studeren in die ellendige Regten? 'Er zullen wel broodrotten van Praktisijns en Advokaten zijn, die, als gij eens Schepen of zoo iets wordt en voor het een of ander stuk zit te kijken, u een geleerd advis zullen geven.... Ik had nog al zoo wat liefhebberij, en heb daarom de Collegies tamelijk wel bijgewoond... maar gij hebt toch in die studie geen bijzonderen smaak. De Litteratuur dat gaat nog zoo wat... en daarom hebt gij uwe ouders ook nog de eer aangedaan van uwe boeken, die gij van huis meê genomen hebt, uit te pakken. Dat is al verder gebragt dan sommigen.... Nu de letterknaauwers niet te na gesproken... 't laat zich wel begrijpen, dat de jongeluî tusschen de | |
[pagina 16]
| |
zestien en vijf en twintig jaar, die daarenboven genoegzaam van geld voorzien zijn, eenen vrijbrief meenen te hebben, om ongestraft balddadigheden te plegen, en, door zich aan den gewonen Burgerlijken Regtbank onttrokken te zien, zonder toezigt van ouders of voogden, zich meer op allerhande ligtmisserijen, dan de studiën toeleggen... maar dat men zich zoo geheel aan losbandigheid overgeeft, dat men de brieven van zijnen besten vriend onbeantwoord liggen laat, dat kan 'er in het geheel niet door. Als ik niet tusschen beide eens van u hoorde, door dezen of genen, zou ik haast denken, dat gij aan de andere zijde van de Styx waart. Gij hebt, want ik heb overal mijne spionnen, laatst aan den Leijdschen Dam voor den dooi met Tijs Larive, Janus Watervliet, en Kees van Es geweest. - Op het hoekje hebt gij een leven als een oordeel gemaakt. - Mar jelui deed nog al wel met aan uw ouden vriend Louis te denken.... Jij stelde mijne gezondheid onder het dessert in, met den hartelijken wensch, dat ik bij jelui was... maar toen heeft een van de andere Heeren, wie weet ik niet, heiligschennis gepleegd... daar hij de infaamste uitdrukkingen omtrent Mejuffr. Susanna Bronrhorst gebruikt heeft, zeggende, dat het aan die...... toe te schrijven was, dat ik mij gedroeg als een oud wijf... dat het heerlijk einde van hun' voorvechter zijn zou... een alledaagsch wijf te nemen, en zoo | |
[pagina 17]
| |
in het groote gild zijn overige dagen weg te droomen.... De schobbejak, die dat gezegd heeft, kent noch Santje, noch mij. Ja ik moet u van haar schrijven, hoe mal ook mijne zaken met haar staan. Denkt gij, dat zij mij geantwoord heeft op mijnen tweeden brief.... zoo min als op den eersten. Evenwel ik heb 'er een antwoord op... en wel van den Weledelen Heer Willem Elzevier. Ik zal u dat stukje kopieren en hier insluiten. Ik verzoek u dus, dat gij dezen brief hier leest.... Fiat insertio. - Dat is geen makkelijk Heer, Piet! de toon van zijn schrijven klinkt wel zacht, maar hij bevalt mij in het geheel niet... Hij is maar degelijk bij de hand. Ik kan toch niet zeggen, dat die Heer kwalijk schrijft, maar ik verlang nooit naar een tolk in het stuk van liefdezaken. Gij ziet ook, dat ik nu zelfs beroofd ben van de hoop, om haar te zien; gij merkt, dat het mij althans nasporing kosten zal, om te ontdekken, waar zich mijn schuw tortelduifje onthoudt.... Zedig evenwel onderstelde de Heer Elzevier, dat het mogelijk is, dat mijne nasporingen zouden kunnen gelukken. Daar doet de Heer wel aan, want ik weet, dat Susanna Bronkhorst zich thans ophoudt ten huize van Mejuffr. Gibbon in het Noordeind; ik weet, dat zij, onaangezien de schrikken, die ik haar heb aangejaagd, zeer welvarende is; ik weet... kortom ik weet alles.... Denk evenwel niet, Sinjeur de Graaf! dat ik | |
[pagina 18]
| |
met den eigenlijken duivel omga.... Met zijn hoogedelgestrengen heb ik als nog geene konversatie.... Maar of 'er niet deze of gene van zijne dienaars en dienaressen mij van tijd tot tijd door zijne majesteit worden toegeschikt, om mij te dienen... daaraan begin ik zachtjes te twijfelen. Ook heb ik invallen, die zoo subliem zijn, dat hij 'er zich geen oogenblik over zou behoeven te schamen. Maar badinage a part... 't Gaat alles langs een' zeer eenvoudigen en natuurlijken weg, maar dien ik nog voor u bedekt wil houden, opdat gij dus gelegenheid zoudt hebben, om uw verstand wat te slijpen, of dat gij ten minste mij met drie regels schrift verwaardigen zoudt, en, barstende van nieuwsgierigheid, mij oplossing vragen van hetgeen u raadselachtig is. Bram Bronkhorst trof ik gister nacht in de Kolfbaan in den Franschen Tuin aan. Gij kent hem niet, maar ik kan hem u met twee woorden beschrijven ... een fatsoenlijke plug. Ik kwam bij hem, terwijl hij een kom punch tusschen de bedrijven inslurpte.... ‘Zoo maat! zoo Louis!’ zei hij zoo als hij mij zag, ‘ben je daar... je bent een fraai Heer... wanneer loopje Weg met me fijne zus Sanne? Alsje lui te Kleef bent, zal ik je lui opzoeken.... Ik hoor dat 'er dagelijks aan huis een verd.... leven is... de oude lijkt wel bezeten... en Mama, die tooverkol met haar ezelsgraauwe manen, | |
[pagina 19]
| |
krijgt flaauwte op flaauwte, als zij uw' naam maar hoort noemen. Maar hebje waarachtig zoo een grap met Suse voor?’ Ik: Wel neen! Bram! maar ik vind haar dan een heele lieve meid.... Maar hoor eens (want hij wilde alweêr naar de baan wippen) weetje ook of zij een anderen galant heeft?... ik heb wel gehoord, dat. Walraven, die toch met Koo zoo bekend is, het oog op haar heeft. Abraham: Die stijve Heer! neen! neen! daar hebje je niet over te bekommeren. Laatst heeft mij. Koo nog verzekerd, dat zij in het geheel geen zin heeft in dien sinjeur. Hij moet eens eene kleine attaque gewaagd hebben ... maar hij kreeg den wind zoo van voren, dat hij het hart niet meer in zijn lijf heeft om te beginnen.... Ik ben bijna altijd de deur uit ... zoodat ik spreek de meid maar zelden, maar laatst zeî ik zoo, dat ik te huis eens gegeten had, hoe vaart je Flip? - En wat denkje dat zij tegen mij zeî, mij op zij getrokken hebbende.... ‘Ik verzoek, zoo gij daarmeê den Heer Walraven bedoelt, dat gij mij nooit van hem in Papa's presentie spreekt. Ik heb te veel achting voor dien Heer, dan dat ik hem aan sottises wil zien blootgesteld. - Koo is niet zoo wel een geheim betrouwd, als ik wel wenschen zou ... en als Papa eens wist, dat Walraven zoo iets in het hoofd had, dan zou ik 'er een droevig gemaal mede hebben. Nog eens, Bram! ik acht | |
[pagina 20]
| |
dien Heer hoog ... maar ik hoop, dat hij zich nooit eenige moeite om mij geven zal.... Maak dan toch,’ en hier drukte zij mij de hand, ‘maak dan toch, dat Papa 'er geen erg in krijgt, want Walraven zou dan moed krijgen, om zijne poging misschien regelmatiger te hervatten....’ Nu ik zweerje, dat ik zwijgen zal ... zeî ik ... zoodat Kraaijestein, je hoeft niet bang te wezen voor Walraven ... maar of zij daarom... toen sprong hij weêr de baan in.... Daar ik nu het grootste nut moet trekken uit het ongenoegen, dat ik tusschen de Papa en de Dochter kan stoken, heb ik geoordeeld, dat ik veel partij kan trekken uit dat praatje van Bram Bronkhorst. Ik zal den ouden Heer in de ooren doen waaijen, dat Walraven smoorlijk op zijne dochter verliefd is, ja zoo het mogelijk is, zal ik Walraven twee blaauwe scheenen laten loopen. De afkeer tegen den eenen zal de voorkeur voor den anderen doen geboren worden. Terwijl de deftige Walraven daar loopt te hinkelen met zijn geblesseerde scheenen, zal ik met de fierheid van een paauw komen opmarcheren, Susanna zal, vervuld met afkeer tegen Walraven, mij als den gunsteling van haar hart, in hare armen ontvangen, in de zoete hope en streelende verwachting, dat het haar gelukken zal, terwijl zij mij ontvangt als haar Echtgenoot, tegelijk een conquest voor den Hemel te maken.... Ik | |
[pagina 21]
| |
ben zeer zeker, dat zij mij niet haat, althans nog niet. En kunnen de vrouwen iets, dan haten of liefhebben? Ja! ja! Suse kan zeer wel onverschillig over mij zijn. Zij is geen alledaagsch meisje ... maar ik heb al mijn verstand noodig, om Walraven in het net te jagen, want hij is een slimme vogel.... En zoo de mijn eens verkeerd sprong ... zoo ik eens een gat voor een ander meende te graven en ik stortte er zelfs in. Neen! neen! dat heeft geen nood. Als ik Suse maar in de war kan krijgen met haar Papa, als ik haar maar van alle toevlugt buiten mij berooven kan, dan zal zij eindelijk van zelfs in mijne handen vallen. Zieje, Piet! het ontbreekt mij niet aan invallen ... maar gij zult wel nieuwsgierig zijn, althans dat behoort zoo, of ik nu nog mijne reis naar den Haag zal doen, omdat zij mij niet geschreven heeft, en haar het bedreigde bezoek geven. Twijfelje nog?... Overmorgen vroeg rijd ik uit Amsterdam, zoo om zeven uren, als de poort opengaat, en dan hoop ik ten half elf bij u op uwe kamer te zijn. Alsje dan meê wilt als halve ooggetuige, moet gij maken, dat gij als mijn bediende gekleed zijt.... dan zal ik u opnemen, en omtrent drie ure hoop ik aan het huis van de hoogeerwaardige Madam Gibbon voor mijne schoone Susanna op de knieën te liggen.... Een stout plan, denkt gij misschien ... maar nooit heeft een | |
[pagina 22]
| |
meisje een man verstooten, omdat hij haar een blijk gaf van vurige liefde.... Menig een eerlijke knaap heeft de bons gekregen, omdat hij te gehoorzaam flaauw was, waar hem het meisje ongehoorzaam stout verwacht had. Ik beloof mij alles ... alles van die bijeenkomst. Dat is te zeggen ik beloof mij, dat die den grond leggen zal tot eene genegenheid van de zijde van Susanna, die mij zal kunnen doen roem dragen, dat het mooiste verstandigste en braafste meisje uit Amsterdam aan den zegewagen van Louis Kraaijestein geklonken is.... En zult gij ze dan mede rondvoeren? vraagt gij, in uw eeuwig vragend zieltje (want die eeuwige vraagallen zijn meestal kleine zieltjes.) En zult gij ze dan medevoeren, als uwe overige slavinnen?... Ik heb geen plan daarop gemaakt ... maar althans wat 'er van worde Susanna Bronkhorst zal lang de Sultane favorite zijn in den Harem van Sultan Kraaijestein... Nu Zondag morgen ten half elf, koom ik op uw kamer een goed uur vertoeven.... En ik zal dan verklaren, al het geen onverklaarbaar is in dezen brief. Adieu.
Louis. |
|