17. Zevende oefeningsavond
‘We hebben tot nu toe altijd partijen gespeeld, die in het middenspel eindigden,’ zegt Oom op een avond. ‘Ik bedoel daarmee, dat er nog heel wat stukken op het bord stonden. Maar het gebeurt ook vaak, dat er zoveel stukken en pionnen geslagen worden, dat er alleen maar twee koningen overblijven. Zo'n spel is onbeslist, remise zeggen de schakers. Geen van de partijen kan winnen.
Een partij kan op verschillende manieren remise worden:
1 | door herhaling van zetten. |
2 | door drie maal dezelfde stelling. |
3 | door eeuwig schaak (d.w.z. een der partijen kan de tegenstander voortdurend schaak bieden). |
4 | er blijft zo weinig materiaal over, dat geen der partijen het mat kan forceren. |
5 | pat, zie blz. 118. |
In de praktijk worden de meeste partijen remise door overeenkomst, d.w.z. de spelers nemen met remise genoegen, omdat ze ervan overtuigd zijn, dat ze geen van beiden kunnen winnen.
Maar dat is niet het geval, als bijv. de ene partij de koning en de andere partij koning en dame over heeft. Dan moet het spel beslist worden in een “eindspel”. Die eindspelen moeten wij ook eens bekijken.
We nemen eerst het geval: koning tegen koning en dame. Je begrijpt natuurlijk, dat de koning alleen het nooit kan winnen van koning en dame. De koning alleen kan niets doen dan zich verdedigen door steeds maar terug te trekken Het is net zo'n geval als de haas, die door de hond opgejaagd wordt en ten slotte door de jager geschoten wordt. Het haasje wordt zolang opgejaagd, tot er geen uitweg meer open is. Zo gaat het in dit eindspel ook met de koning. En waarheen denk je, Jan, dat de koning nu opgejaagd moet worden?’ vraagt Oom.
‘Ik denk naar de rand, Oom.’
‘Zo is het, en om de koning gevangen te nemen, zijn altijd hoogstens tien zetten nodig, zelfs als de stelling voor de koning alleen zo gunstig mogelijk is.’