Gids voor den eenvoudigen bijbellezer
(1854)–Theodorus Matthijs Looman– AuteursrechtvrijHoofdst. VII. - Overzettingen des Bijbels.De echtheid van den Bijbel zal nog meer bevestigd worden, indien wij op eenige van die vertalingen het oog vestigenGa naar voetnoot1). | |
[pagina 18]
| |
Van de vroegste tijden af heeft men den Bijbel in alle mogelijke talen overgebragt. Het Oude Testament werd, zoo als wij reeds hebben aangemerkt, omstreeks 285 jaren vóór Christus geboorte in het Grieksch vertaald. Kort na de uitgave der apostolische schriften, werd de Bijbel in het Latijn overgezet, ten gebruike van die Christenen welke deze taal spraken. Deze werd de oude of Italiaansche Vulgata genaamd. Door het afschrijven verbasterd geworden, gaf Hiëronymus, die in het jaar 420 (ná Chr.) gestorven is, eene herziene vertaling uit, de Nieuwe Vulgata geheeten, welke tot heden nog de eenige door de Roomsche kerk geldig gekeurde Bijbel is. Alle Bijbels door die kerk in de landtalen gebruikt, moeten naar die vertaling bewerkt zijn. Naar het getuigenis van Augustinus, die in 430 stierf, moeten reeds te zijner tijd, dus in de vijfde eeuw talrijke vertalingen der Heilige Schrift hebben bestaan. Theodorétus, een kerkelijk geschiedschrijver in de vijfde eeuw, bevestigde deze verklaring van den bisschop van Hippo, met de volgende belangrijke woorden: ‘De gansche aarde onder de zon is vervuld geworden met de Goddelijke redenen; niet alleen zijn zij in de taal der Grieken overgebragt, maar in al de talen waarvan de volkeren zich tot op dezen dag bediend hebben.’ In Engeland, werden in de achtste en volgende eeuwen gedeelten van den Bijbel in de toen gebruikelijke Saksische taal vertaald, vooral door Beda, een geleerden en vromen monnik, die in 785 stierf, en door koning Alfred, die in 900 is gestorven. De eerste voltooide Engelsche Bijbelvertaling kwam van Wikleff, omstreeks 1380; terwijl de eerste gedrukte Engelsche Bijbel eene vertaling was van Willem Tindal en Miles Coverdale. Deze verscheen van 1526 tot 1535, te Antwerpen, werwaarts de | |
[pagina 19]
| |
eerste gevlugt was om zijnen arbeid in zekerheid voort te zetten. Hij werd in 1536 te Vilvoorden levend verbrand. De tegenwoordige kerkelijk goedgekeurde Engelsche Bijbel is op last van Jakobus I door 47 geleerden van 1607 tot 1611 vervaardigd, en de geleerdste en vroomste Engelsche Godgeleerden hebben van deze vertaling de gunstigste getuigenissen afgelegd. In Frankrijk bezaten de Waldenzen reeds in 1160 eene vertaling van den Bijbel door Petrus Waldus vervaardigd; eene meer bekende kwam in 1385 in het licht, en in 1525 verscheen de Fransche Bijbel voor het eerst in druk; later verschenen er nog andere vertalingen en uitgaven van. Ook in ons land werd de Bijbel reeds vroeg in de landtaal vertolkt. In 1270 had Jakob van Maerlandt zijn Rijmbijbel voltooid. Het is een der oudste ons bekende geschriften in onze taal, en bevat de meeste boeken van het Oude Testament, doch van het Nieuwe alleen de vier Evangeliën. In een afzonderlijk Hoofdstuk zullen wij over de eigentlijke Bijbelvertalingen in het Nederduitsch breedvoeriger spreken. In Spanje liet koning Alfonsus van Kastilië in 1280 de Heilige Schrift in het Kastiliaansch overzetten. De meeste vertalingen die vóór de uitvinding der boekdrukkunst gemaakt zijn, zijn verloren geraakt. Eerst na die gewigtige gebeurtenis die eene der grootste omwentelingen in het Christendom, ja over de geheele wereld heeft te weeg gebragt, zijn van lieverlede vertalingen in de meest bekende talen, eerst van Europa, daarna ook van andere werelddeelen vervaardigd, gedrukt en verspreid geworden. Het was, zoo als de dichter zingt: - De Schrift,
Het eerste, ging van toen vertienmaalduizendvuldigd
Naar 's aardrijks hoeken uit! -
| |
[pagina 20]
| |
Sedert de oprigting der Bijbelgenootschappen, waarvan het Engelsche en Buitenlandsche dat van 1804 dagteekent, het eerste was, zijn er Bijbels of gedeelten der Heilige Schrift in 106 talen vertaald en gedrukt, waarin de Schrift nog nooit te voren was vertaald; zoodat Gods Woord nu reeds in bijna 160 verschillende talen en tongvallen door bijna alle volken der aarde gelezen wordt. En zouden wij dan in dat alles niet de leiding van Gods genadige voorzienigheid erkennen? |
|