Geestelyke gesangen, opgemaekt door eenige godvruchtige sangers en sangeressen, en nu uyt verscheyde by een vergaderd
(ca. 1714)–Adriaan van Loo– Auteursrechtvrij
[pagina 49]
| |
Stemme: Van den 16.Psalm.1. Heer Iesu, Leven, Ligt, ja eenig Al,
Is dan uw hert voor my gantsch toegesloten?
Mijn Ziel doold om, en doet vast val op val,
Ik leef als van Uw Aangesigt verstooten:
Nogtans zijt Gy alleen mijn Heil, en Vrede,
O! Bron van Troost, en Zee van Zaligheden.
2. Mijn Iesus kom ei! Kom doorzoek mijn hert,
Terwijl ik alleen hier zit in 't groene lommer
Van 't digt geboomt, vry, eenzaam, niet verwerd
Door eigen zorg, die 't hert bezet met kommer:
De zagte koelt' lokt U met 't lieflijk zuisen,
Den storm van 's Schepsels drift doet U verhuisen.
3. Ontledig dog, ontledig dog 't gemoed
Van al wat my belet eens regt te sterven
Aan eigen kragt, en wijsheid, die my doet
Uw zuiver ligt, bestuur, en sterkte derven,
Op dat ik nu ook niet en kom te krenken
Mijn zwakke Ziel, door sonder Geest te denken.
4. Gy, die 't gekrookte rietjes niet verbreekt,
Maar ondersteund op dat sy niet bezwijken,
Die 't zogend' Lammeken steeds draagd en kweekt,
En aan een Weez' doet Uw ontferming blijken,
Die 't rookend' vlaswiek nimmer uit zult blussen,
d'Aamegtige sterkt Gy met liefde kussen.
5. Kom goede Herder, wiens beproefde zorg
Verdiend dat men zig U geheel vertrouwe,
Gy zet uw Woord, uw Eed, uw Hert tot borg,
Neem, neem my Iesus, 't zal my noit berouwen,
Mijn Zon, mijn Schild, mijn Koning, kom verpletten,
't Geen over my U wil 't gebied beletten
6. Het rommelen van 's Vaders ingewand
En hield niet op zig over hem t'erbermen,
Die tegens al 't vermanen aangekant,
Ontvlugte 's Vaders Huis, en liefden ermen:
Ontleer mijn Ziel dog eens dit droevig dwalen,
Ag! Iesu, kom, kom, kom, my weder halen.
7. Hebt Gy van eeuwigheid op my gezien,
Op my gezien met 't oog van vrye liefde?
Belet my dan steeds van u af te vlien,
Mijn Iesus, die de hardste rotzen kliefde,
Gy die verzagten kund de steene herten,
Die uw gedugte Hoogheid derven terten.
8. Hebt gy noit Zegel op mijn Hert gedrukt;
| |
[pagina 50]
| |
En zijn daar noit geen lett'ren in geschreven
Door uwe Hand? En is 't my noit gelukt
Aan uw Verbond mijn woord: en hert te geven?
Al was 't als een blinde, die verduysterd
Verlangt na 't ligt door onmagt als gekluysterd.
I. Ruste.
9. Zie neder van uw Hoog verheven Throon;
O! milden gever van uw goede gaven:
Mijn kragt verteerd; 'k ben uwen Naam tot hoon;
Ag! Wilt mijn dorre Ziele dog eens laven;
Verkwikt mijn Geest, en laat my niet versmagten
In 't ongeloof, maar op u blijven wagten.
10. Gy zijt enkel goedheid, ô! groote God,
Fontein van liefde, afgrond van genade;
Voor hen dien Gy het geeft op u gebod,
Zig nu uw volheid, Heer, te komen baden:
Gy overwind 't hertnekkig wederstreven;
En doet het Hert in vreed' en vryheid leven.
11. Mijn afgenoegsaam, Groot en Heilig Heer,
Almagtig, Heerlijk, Eeuwig, vol van Waarheid,
Alwetend', Wijs, Regtveerdig, die uw Eer
En Majesteyt in onbesmette klaarheid
Volstandig liefd', uw Hoogheyd komt de Wetten
Als d'Oppermagt aan al uw Schepsels zetten.
12. Hebt Gy behagen om een zondig niet;
Een Maad', een Worm, uit grond'loos mededogen
U t'onderwerpen? Hebt Gy geen verdriet
In 't Zaligen? En werd Gy niet bewogen
Door yets in 't Schepsel? Ia die zig ontrekken
Door Ongeloof, uw grimmigheid verwekken.
13. Wel aan dan Liefde zonder eynd', en maat,
Verhef uw glory, hebt gy lust tot wond'ren?
Hier ben ik Heer, volbreng uw vryen Raad;
Vertoon uw kragt in voor u af te zond'ren
Mijn gantsche hert, trek, trek my dog naar boven,
Doe my u kermen, vreesen, lieven loven
14. Gelukkig Volk dat zig Iehovah kiest
Tot sijn bezitting, eeuwiglijk verslonden
In d'Oceaan der Liefde, daar verliest
Zig yder 't hert dat Iesus komt doorwonden,
Daar leefd de Ziel, gezuivert, en bevredigt
Door 't Bloed des Lams, en van haar zelfs ontledigt
15. Ag, scheids muur, droev'ge scheids-muur, die my scheid
Van Iesus af, mijn God, ag! Komt dog nader;
Maakt my eenvoudig, teer al in 't beleid
Des Herte, mijn verstroyde Ziel vergader:
Dat zoo uw magt, en goedheid eens beklijve
Op dit gemoed; dat ik steeds by u blijve.
| |
[pagina 51]
| |
16. Ag! Schepsel, Schepsel door een yd'le waan
Hebt gy mijn Ziel al lang genoeg bedrogen;
Gy hebt my al te schandelijk verraan,
Weg Zatan, weg bedrieger, 't is gelogen
Al wat gy inblaast, ag! Wie zal my zetten
Op effenbaan; en vryen uit uw netten.
II. Ruste.
17. Ag! Eygen Ik, ag! Eygen Zin, en Lust:
Ag! Eigen Wijsheid, Sterkte, Werk, en Leven;
Ag! Engen Eer, en Agting, snoode Rust,
In 't eigen, ag! Wat hebt gy my gedreven
In mijn verderf, ik hoop het zal u rouwe
Door d'overwinning van het Zaad der Vrouwe.
18. Mijn gruw'lijk, naar, en duyster Ongeloof
'k Heb lang genoeg gezeten in uw boeyen,
Ag! Waar ik voor uw helsche reden doof:
Hoe zouwd' mijn Ziel door kragt van waarheyd groeyen
Hoe zouwd' ik Iesu dierbaarheid erkennen
Hem nemen aan, en steeds aan hem gewennen.
19. Ag! Iesu lief, 't is by my buyten raad:
Maar Gy hebt dierb're balsem in uw Wonden:
Doorsoek, en zie het innigst' van mijn kwaad;
Ag! Kom mijn Hert, en Nieren dog doorgronden,
Verbreek, bouwd op, verwond, en heel my weder:
Gy zijt alleen bequaam, getrouw, en teder
20. Almagtig Koning, grijp my by de hand;
En maak een eind' van al mijn dwasen wandel:
Door eygen Geest, en dempt aan alle kant
Mijn eygen leven, op dat al mijn handel
In Waarheid zy, in Liefde, in Geloove;
Ontfonkt door 't Hemels Vuur verligt van boven.
21. Vernederd my, vernederd my 't gemoed:
En leer my als een Kindje aan u kleven.
Zagtmoedig, stil, zeer buigzaam: klein en goed;
Dat zig aan uw beleid wil overgeven:
Dat zig wil dragen naar sijn kleyne kragten;
En d'yd'le eer blymoedig kan veragten.
22. Op dat ik Iesu hange aan u Borst:
En door u kragt voorspoedig op mag wassen;
Gy zijt mijn wortel; Foei my dat ik dorst
U mijn Fontein verlaten, doe my passen
Op uw geleid', en 't wenken van uw oogen,
Naar uwen raad, en wil, alleen gebogen.
23. Op dat een Ziel die 't alles heeft verbeurd,
Zoo trouwloos, dwaas, zoo schuldig, en onmagtig,
Die 't lieflijk jok onbandig heeft verscheurd,
Nog werd' in u, en sterkte groot en kragtig,
Om als een held al juichend' 't pad te loopen,
|
|