Geestelyke gesangen, opgemaekt door eenige godvruchtige sangers en sangeressen, en nu uyt verscheyde by een vergaderd
(ca. 1714)–Adriaan van Loo– AuteursrechtvrijOp de wijse: Van den 77. Psalm.1. Liefste Iesus, mijn beminde,
In u, Heer, is 't al te vinde,
Groot vermaak, en 's herten lust,
Heel de hope van mijn rust;
O! gy schoonste aller menschen,
Laat my noit iets anders wenschen,
Als te hebben u, mijn God;
Want dan heb ik 't beste lot.
2. Wilt my maar u gunste geven,
Die is beter als het leven;
Ia u gunst is meerder waard!
Dan den Hemel en de Aard:
Mag ik maar u gunst verwerven;
O! dan wil ik geerne sterven,
| |
[pagina 39]
| |
Geeft my dit maar, ô! mijn Heer,
Dit is 't al dat ik begeer.
3. Dan zal ik my, Heer, verblijden,
En verheugen t'allen tijden,
Meer dan over eenig goed;
O! gy wensch van mijn gemoed.
Wilt my ook een herte geven,
Dat altijd voor u mag leven,
Laat ik met mijn gantsche Ziel,
Steeds doen dat u wel geviel.
4. O! hoe ligt kond gy het werken,
En my door u geest versterken;
Als 't u maar beliefd, mijn God,
Kragt te geven by 't Gebod:
Nu, mijn Heer, sterkt gy mijn kragten,
Want mijn oogen op u wagten,
Mijn hert heft zig op tot u,
Wilt gy mijn dan helpen nu?
5. Wilt gy my dog hulpe toonen,
En genadelijk verschoonen,
Als een Vader en een Vriend,
Sijne Zone die hem diend,
Goede God weest met vervolgen,
En wilt my ook niet vervolgen,
Om het kwaad van mijn begaan,
Aan u Majesteyt gedaan.
6. Ik verlange vroeg en spade,
En zie uit na u genade
En na Iesus heilig bloed,
Neigd mijn herte en gemoed;
Laat my daar de kragt van voelen,
Tegen al het zondig woelen,
Dat daar nog is in mijn hert,
Tot mijn leet en groote smert
7. Dat zal hier mijn Hemel wesen,
Wilt gy dus mijn ziel genesen:
O! gy onspronk aller deugd;
| |
[pagina 40]
| |
O! Fonteine aller vreugd;
Mag ik dit van u ontfangen,
Nergens zal ik na verlangen,
Dan dat ware dankbaarheyd,
U van my mag zijn gezeid
8. Dan dat ik mijn gantsche leven,
U ten dienst mag overgeven;
Dan dat ik mijn leven lank,
U mag geven lof en dank:
Dan dat ik my ook verbinde,
O! Heere Iesus, mijn beminde,
Steeds te leven na u Wet,
Die gy my hebt voorgezet.
M. van der Delien. |
|