Geestelyke gesangen, opgemaekt door eenige godvruchtige sangers en sangeressen, en nu uyt verscheyde by een vergaderd
(ca. 1714)–Adriaan van Loo– AuteursrechtvrijOp de Wijse: Van den 116. Psalm.1. O Groote God, die alles wat 'er leefd,
Door uwe magt en sterke hand behoedet,
En ook zeer mild met drank en spijze voedet,
Ia alle goed naar ziel en lighaam geeft.
2. Wy danken u voor uwe goedigheid,
Vermids gy ons (onwaardige) gestadig,
Door uwe gunst en zegen zeer genadig,
Als Schaapjes in een vette weyde leid.
3. Want gy, o Heer! hebt ons in desen dag
Voor ongeluk bewaard, en ook gegeven,
Dat wy te zaam in goeden vrede leven,
Zoo dat (door u) geen Viand ons vermag.
4. Dat wy, in plaats van ware dankbaarheid,
U goede gunst met zonden steeds beloonen,
Waar door wy ons aan u ondankbaar toonen,
En zeer vertoornen uwe Majesteyt.
5. Maar treed, o Heer! met ons niet in 't gerigt,
Wilt met u Geest tog nimmer van ons scheyden,
Laat die by daag' ons in u paden leiden,
En ook des nagts ons zijn een Heilig ligt.
6. Wy bidden u, bewaard ons desen nagt,
| |
[pagina 5]
| |
Voor alle kwaad, voor ongeluk en schade,
En overdenkt ons steeds met u genade,
Houd over ons dog altijd goede wagt.
7. Op dat wy dan, als ons de slaap verlaat,
Met alle vlijd weer ons verfriste leden,
Tot lof en eer uwe naam besteden,
Die ons soo mild met alle goed verzaad.
8. Inzonderheid waak over onse Ziel,
Op dat sy niet door list van haar vianden,
Gebragt wert in des Zatans felle banden,
Of in der zonden grondeloose wiel.
9. Weest gy, o Heer! De laatst in onse zin,
Op dat wy nu in goeden vrede rusten,
En onse Ziel in uwe gunst verlusten,
En komt daar morgen vroeg al weder in.
10. Zoo zullen wy in alle ware deugd,
U Heylig woord, en uwen Name vreesen,
Laat dit, o Heer! ons hoogste vreugde wesen,
Dat onse Ziel haar in u Heil verheugd.
11. Ziet ons, o God! In Christo Iesu aan,
En wilt ons dog voor ydelheid bewaren,
Op dat wy hier zoo eenen schat vergaren,
Die met ons mag tot u ten Hemel gaan.
Robertus Immens. |
|