Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put
(1957)–Mechteldis van Lom, Barbara de Put– Auteursrechtelijk beschermdGa naar margenoot+45 Liedeken vande PascieComt, laet ons gaen aenschouwen
des Vaders eewigh woort,
Iesus getrouwe,
benauwt, gepijnt, versmaet.
5[regelnummer]
O grooten Godt, ick sien u nu veroordeelt
van die ghij hebt gevoordelt,
Ha, schoonste wesen,
hoe wort ghij dus mispresen,
ija geacht quader
10[regelnummer]
als eenen morder van al het volck twelck riep te gader:
| |
[pagina 262]
| |
Barabam wilt ons geven!
Niet desen, maer cruijst hem!
Nemt hem het leven!
Doet wegh! riepen sij fel.
15[regelnummer]
Wil dit geroep, mijn siele, wel gedencken,
als in u ooren klincken,
woorden die storen
en dickwiels t'herte roeren.
Segt dan: O Heere,
20[regelnummer]
Ick sal oock gerneGa naar voetnoot185. swighen en lijden t'uwer Eere!
Ist moghlijck, Godt der goden,
dat ghij u soo verniert
en laet versmaden,
ija oock het cruijs aenvert,
25[regelnummer]
daer ghij u aen liet hanghen en doorstecken,
sonder u eens te vrecken?Ga naar voetnoot186.
O iesus bloedigh,
soet lammeken saghtmoedigh,
leert mij oock draghen,
30[regelnummer]
naer u behaghen onrecht, schaut, pijn sonder te klaghen.Ga naar voetnoot187.
O Bloijt van Eewigh leven,
sijt ghij om mij gedoot,
soo wilt mij geven,
dat ick oock nackt en bloet,
35[regelnummer]
u altijt min en t'cruijs hier soeck te erven,
daer de lieft u heeft doen sterven.
Ghij sult mij wesen
t'bonderken utgelesenGa naar voetnoot188.
van mir met luste,
40[regelnummer]
daer ick naer dorste; tusschen mijn borsten suldij ruste!
|
|