Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put
(1957)–Mechteldis van Lom, Barbara de Put– Auteursrechtelijk beschermdGa naar margenoot+41. Noch een liedeken van onse L. Vrouwe.t'Kan gesonghen worden op de vose:
| |
[pagina 249]
| |
Ghij sijt alleen gepresen,
die in mijn herte staet.
5[regelnummer]
Troost mij, schoone keijserinne,
als ick uws hebbe noot.
Ghij sijt, die ick beminne:
helpt mij in d'ur des doots.
Gij hebt soo veel mirackel
10[regelnummer]
de wereldt door gedaen!
Wilt oock, o brandend' fackel,
u ooghen op mij slaen!
Genaedt kont ghij verwerven
van uwen soon miniot.Ga naar voetnoot163.
15[regelnummer]
Och, als ick kom te sterven,
helpt mij in d'ur des doots.
Ga naar margenoot+Op u rust mijn betrouwen,
schoon blomken excelent.
Staet mij bij in benauwen,
20[regelnummer]
weest mij altijt present.
Des vijandts herdt bespringhen
dwinght door u maght seer groot,
soo sal ick u lof singhen.
Helpt mij in d'ur der doot.
25[regelnummer]
Als ick gaen overdencken,
dat ick eens sterven moet,
den gheest begint te sincken,
t'gepeijs mij treuren doet;
Weet niet, waer ick sal varen
30[regelnummer]
om mijn misdaeden groot.
Och wilt mij toch bewaeren
en bij staen in mijn doot.
Als ick moet comparierenGa naar voetnoot164.
| |
[pagina 250]
| |
voor den richter alleen,
35[regelnummer]
wilt dan toch van mij weiren
t'pack der sonden onreijn.
Toont u kint tot dien stonde
u maghdlijck borste bloet.Ga naar voetnoot165.
Hij sal ut doen mijn sonde,
40[regelnummer]
als ghij mij bijstant doet.
Ga naar margenoot+Opdat ick sonder eijnde
boven in s'hemels plaijn
o sanna altijt singhe
bij u, o Maghet reijn!
45[regelnummer]
Die lof die noijt op arde
van iemant is gehoort.
Maria, hoogh van weerde,
helpt mij in d'ur der doot!
Al komt des vijandts maghte
50[regelnummer]
mij te beveghten groot,
ick en sal hem niet achten,
als ghij mij bijstant doet.
D'verdiensten uws liefs soone
leght dan in mijnen schoot,
55[regelnummer]
soo en sal ick niet schroomen
duijvel noch hel of doot.
Boven d'engelsche choorenGa naar voetnoot165*
sijt ghij Princes geeert,
door u soo is Godts tooren
60[regelnummer]
in soeten peijs verkeert.
Den lof wensch ick t'vermeeren
van u schoon rosken root,
al quadt wilt van mij keeren
nu en in d'ur der doot.
fin.
|
|