Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put
(1957)–Mechteldis van Lom, Barbara de Put– Auteursrechtelijk beschermdGa naar margenoot+5. Klaghliedeken van Magdalena aen het graf ons Heeren.Wise: Het viel eens hemels douwe etc.Mijn hert is gansch verslaghen;
het bieft gelijck een riet.
Mij lief lagh hier begraven
en ick en vint hem niet.
5[regelnummer]
Och, wie heeft hem gestollen
of waer is hij vervoert?
Wie heeft hem weghgenoemen,
alle mijns herten goet?
O herte, boosch en vreede,Ga naar voetnoot17.****
10[regelnummer]
die hem gestollen heeft!
Wat sal ick maecken hede?
| |
[pagina 154]
| |
Mijn ligham niet en leeft;
En ist niet doot, verslaghen,
daer siel noch hert in is?
15[regelnummer]
t'Leven lagh hier begraven;
nu is hij wegh gewies.
O vreet, sonder genaeden,
hebt ghij mijn lief ontvoert!
Mijn hert is mij ontdraghen,
20[regelnummer]
Ga naar margenoot+daerom ben ick beroert.
Och, ghij hebt wegh gedraghen,
mijn leven, hert en siel:
dit doet mij aldus klaghen
met droefheijt groot en veel.
25[regelnummer]
Wist ick, waer ghij gevaren
waert, mijne liefde soet,
ick sou mij selfs niet sparen,
maer u halen met spoet;
int mid der see en vlammen,
30[regelnummer]
int eijndt des wereldts wiet!
Geen vreetheijt der tirannen
en sou ick vreesen niet.
Mij sou een blijtschap wesen
met u gecruijst te sijn.
35[regelnummer]
Om u wil ick mij geven
tot allerhande pijn.
Salighe siel vercoeren,
die moght met haeren Heer
sterven veel dooden swaere!
40[regelnummer]
alle schant waer haer eer.
Sprinckt, mijn ooghen, alhiere
een badt van trannen vloijt!
Maeckt een lopent rieviere
van watren overvloijdt,
45[regelnummer]
vervuldt het graf gheheelle,
| |
[pagina 155]
| |
die ut vercoeren plats,
daer gerust heeft mijn siele,
Jesus, al mijn solas.Ga naar voetnoot18.
Och, wilt mij toch vertroosten,
50[regelnummer]
Ga naar margenoot+o heer en Schepper mijn!
Wilt mij toch nu verloessen
ut dese drove pijn!
Laet mij uwe schoon ooghen
bidt ick, toch eens aensien,
55[regelnummer]
en wilt sonder vertoeven
mij toonen uw aenschijn.
fin.
|