Liederen van Mechtildis van Lom en andere annuntiaten, voorafgegaan door de Transcedron-kroniek van Barbara de Put
(1957)–Mechteldis van Lom, Barbara de Put– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 150]
| |
Ga naar margenoot+3. Liedeken ter eeren der h. passie ende wondekens Iesu.Wie sal mij geven vleugelen goet,
opdat ick eens moghte vlieghen
naer Iesus open herteken soet,
in dat prieel vol van vreughden,
5[regelnummer]
vol balsem ende soeten geur,
dat hij in sijne jonghe fleur
voor ons minlijck heeft geopent.
O Heer, doet mij vlieghen op dit pasGa naar voetnoot10.
naer dese vif heijte sonnen,
10[regelnummer]
opdat het ijs van mijn siele ras
smilt en heel te niet sich doenne.
O son, soo langh sijt ghij verwaght,
hoe seer begheert in desen naght
van ons alle adamskinder.
15[regelnummer]
O heijte vlam, o gewenschden brant,
o geluckigh hert en siele,
die in dit Goddelijck vier valjantGa naar voetnoot11.
verbrant tot pulver geheelle.
O die gheen ander vier en kint,
20[regelnummer]
noch gheenen anderen brant bemint,
als t'fournaijs van iesus wonden!Ga naar voetnoot12.
Ga naar margenoot+Wie sal mij leijden in desen hof,
in dit schoon prieel vol blommen,
in dese parcken vol soeten lof?
25[regelnummer]
Ut Liefde wil ick daerin komen,
in dien bongaert, der sielen spijs.
In dit soet hemels paradis
daer wil ick maecken mijn woone.
| |
[pagina 151]
| |
O Maria, wilt toch met mij gaen
30[regelnummer]
naer die vif open fonteijnne,Ga naar voetnoot13.
de wondekens soet van iesus saen
vol levende water reijne.
O hakende begheerten mijn,
komt en wort droncken van dien win!
35[regelnummer]
Komt, hier kont ghij u versaeden!
Ick lop ras hein naer dit bloedigh badt
waer vloijen duijsent rieveren.
Mijn siel, maeckt u hier in door nat,
t'sal al u wonden curieren.
40[regelnummer]
Ghij, siecke, lopt naer dies badtstoef;Ga naar voetnoot14.
ghij, armen, halt hier U behoef:
daer sijn schatten overvloijdigh!
Ga naar margenoot+Aldersoetsten Jesus, liefsten mijn,
aenhoort, bidt ick U, mijn dachten.
45[regelnummer]
Ick, arm en cleijn, vol wee en pijn,
wil mij in u heel versmaghten.
Wilt mij in u, o Jesus soet,
doen sterven hondert duijsent doot
door t'vier Uwer soete minne.
fin.
|
|