Novellen en gedichten(1941)–Emmy van Lokhorst, Victor E. van Vriesland– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] Het leven in vakken De Horlogemaker ‘Ik doe mijn werk bedachtzaam: geen heeft als ik den tijd. Een klok blijft onverwacht staan - dan slaat de eeuwigheid’. De Journalist Zijn stijl is staal of aller-teêrst: van beursbericht tot kinderroover. Hij weet het laatste nieuws het eerst en schreef daar gisteren reeds over. De Zeeman Hij ziet soms dagen lang geen zee, zooals hij thuis 't behang niet ziet; als hij één dag zijn tuintje wiedt, deinen de golven met hem mee. De Tandarts Niets wordt niet aangestoken, wat wit is, is onecht. Door boren onverdroten komt men op pijn terecht. De Glazenwasscher Een spons en lap - en ruiten als kruisen in 't gareel; en Hij blijft altijd buiten en ziet van binnen veel. De Timmerman Waar 't leéft, waar wordt gebouwd, daar klopt zijn hart en 't hout, daar ziet de Timmerman van 't harde hout de vlam. [pagina 87] [p. 87] De Groenteboer Hangende tuinen van Semiramis, hij kent ze niet, hij kent alleen zijn kweek: gezin en winkel en zijn kar, die is rijdende tuin van, laat ons zeggen, Sneek. De Typiste Haar handen dwar'len grillig als vlinders boven bloemen; acht uur werkt zij, gewillig: zij hoort den Zondag zoemen. De Boer Het regent, maar hij zaait het koren sinds den morgen. De zon brandt en hij maait zijn zegen en zijn zorgen. De Telefoniste Dit kan doen denken aan mystiek, want zij hoort aldoor stemmen, doch 't zijn de banden met 't publiek, die om haar hoofdje knellen. De Deurwaarder Voor wie bezit: een lichtend baken bij 't koersen naar verhoogde waarden; voor de anderen een god der wrake, want elke schuld wreekt hij op aarde. De Kapper Een pessimist: de hand in 't haar, een optimist: een geurentapper. Een lok-stem buigt zich over haar... Een kop, een coupe, een keep, een Kapper. [pagina 88] [p. 88] De Apotheker Na een studie van zeven, acht jaren verkoopt hij drankjes en drop en poeders, die ons vooralsnog sparen: gaan we toch dood, dan heeft híj de strop. De Clown Een muts. In 't meel een muil: een clown. Hij buitelt tot hij denkt. Dan staat er een domme en rol-ronde faun, schichtig voor ons geschater. De Controleur bij de Belastingen Hij heeft de fout door en de list, zijn leven lang zich niet vergist. Maar 's nachts droomt hij soms moedeloos. toen ik dit vak uitkoos...? Eric van der Steen Vorige Volgende