Novellen en gedichten(1941)–Emmy van Lokhorst, Victor E. van Vriesland– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Tweemaal hervonden Hier is de boomgaard: blonde kruisbesstruiken, De gloed der bramen, 't wuft aspergegroen, In 't brons der blaren 't paarse vleesch der pruimen... Het is nu zeker, dat 'k niet meer ontkom. Ik ga de heg, 't priëel, het huis voorbij En zoek, verdroomd in de namiddagzon Van dezen laten zomerdag, den vijver. Op deze plek, in dezen wilden tuin, Vond ik haar liggen - jaren zijn verleden - En kwam zij vastberaden op mij toegetreden, Alsof zij op mij wachtte, en ik kwam. Tezamen zwijgend, hulpeloos verrukten, Den avond begeleidend naar den nacht, Verdoolden we in de hinderlaag der struiken Louter op diepgedeeld geluk verdacht. En na dien tocht, die langer scheen dan tusschen Geboorte en dood de ons toegemeten tijd, Vonden wij weer die plek, bij dezen stillen vijver, Terug, als ik nu, na den tocht van jaren, Haar weerzie, bij den vijver, in den tuin. Nu sluit de nacht mijn oogen met de kussen, Die ik niet gaf en die ik niet ontving Toen wij daar stonden, schreiend van verbazing Om zooveel eenzame verzaliging. D.A.M. Binnendijk Vorige Volgende