Middelnederlandse spraakkunst. Deel I. Vormleer
(1948)–A. van Loey– Auteursrecht onbekendA. van Loey, Middelnederlandse spraakkunst. Deel I. Vormleer. Wolters-Noordhoff, Groningen 1980 (negende druk)
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de negende druk van Middelnederlandse spraakkunst. Deel I. Vormleer van A. van Loey uit 1980. De eerste druk dateert uit 1948.
redactionele ingrepen
p. 36: een accolade verspreid over meerdere regels kan in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom is de accolade hier op elke regel herhaald.
p. 46: een slecht leesbaar teken in het origineel is in deze digitale versie tussen vierkante haken weergegeven.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. II en 114) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina I]
MIDDELNEDERLANDSE SPRAAKKUNST
[pagina III]
Middelnederlandse Spraakkunst
I. Vormleer
Negende druk
door
Dr. A. van Loey
Emeritus Hoogleraar in de Nederlandse filologie aan de Universiteit te Brussel
1980
WOLTERS-NOORDHOFF GRONINGEN
[pagina IV]
Verdeler voor Belgie
uitgeverij De Sikkel n v.
Administratie Kapelsestraat 222, 2080 Kapellen
© 1980 Uitgeverij De Sikkel N.V., Kapellen
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook. zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print. photoprint. microfilm or any other means without written permission from the publisher.
ISBN 90 01 55050 9
[pagina XI]
INHOUD
Voorbericht | V | |
Afkortingen | VII | |
Inhoud | XI | |
Hoofdstuk I: Het Middelnederlands | 1 | |
Periodes: § 1; grenzen en criteria: § 2; definitie: § 3; de Germaanse talen: § 4; mnl. dialectengroepen: § 5; chronologie: § 6; literatuurtaal: § 7; methode: § 8. | ||
Hoofdstuk II. Het substantief | 8 | |
Soorten flexie: § 9. | ||
Flexie I | 8 | |
Mannel. en onz. subst.: §§ 10-12; vrouwel. subst.: § 13. | ||
Flexie II | 21 | |
Mannel. en onz. subst.: §§ 15-16; vrouwel. subst.: §§ 17-18. Afzonderlijke groep: § 19. | ||
Flexie der persoonsnamen: § 20 | 26 | |
Hoofdstuk III: Het adjectief | 27 | |
Flexiesoorten: § 21; stammen op -e: § 22; paradigma en bespreking: § 23; het zelfst. gebruikte adj.: § 24; de comparatief en de superlatief: § 25. | ||
Hoofdstuk IV: De pronomina | 33 | |
A. | Het pronomen personale | 33 |
Eerste persoon: § 26; tweede p.: § 27; derde p.: § 28. | ||
B. | Het pronomen reflexivum: § 29 | 40 |
C. | Het pronomen possessivum: § 30 | 41 |
D. | Het pronomen demonstrativum | 43 |
Het bepalend lidwoord: § 31; het demonstr. die: § 32; het demonstr. dese: § 33; het demonstr. ghene: § 34. | ||
E. | Het pron. interrog.: § 35 | 47 |
F. | Het pron. relativum: § 36 | 48 |
die: § 37; wie: § 38; welc: § 39. | ||
G. | Pronominaaladjectieven | 49 |
al: § 40; ander: § 41; een, negheen, eenich; § 42; elc, sulc: § 43; ieman, nieman, iet, niet: § 44; selve: § 45. |
[pagina XII]
Hoofdstuk V: De telwoorden | 52 | |
A. | De hoofdtelw.: § 46 | 52 |
B. | De rangtelw.: § 47 | 53 |
Hoofdstuk VI: Het werkwoord | 54 | |
Algemeenheden: § 48. | ||
I. | Persoonsvormen | 55 |
Praesens: § 49; praet.: § 50; imperatief: § 51. | ||
II. | Nominale vormen | 61 |
Het participium: § 52; de infinitief: § 53. | ||
III. | Tempusvorming: | |
A. | Het zwakke werkwoord | 64 |
Praet.: § 54. | ||
B. | Het sterke werkwoord | 67 |
Klassen: § 55; kl. I gripen: § 56; kl. II bughen en ghieten: § 57; kl. III binden en werpen: § 58; kl. IV nemen: § 59; kl. V geven: § 60; kl. VI varen: § 61; kl. VII slapen: § 62. Afzonderlijke groep (= praeterito-praesentia): an: § 63; dar: 64, darf: 65; can: 66; mach: 67; sal: 68; weet: 69; moet 70; dooch: 71; ooch: § 72; doen: § 73; sijn: § 74; willen: § 75. | ||
Aanhangsel: Dialectische kenmerken | 95 | |
Vlaams: § 76; Hollands: § 77; Brabants: § 78; Limburgs: § 79; Gelders: § 80; Oostmnl.: § 81. | ||
Chronologische kenmerken | 97 | |
Oudere periode: § 82; jongere periode: § 83. | ||
Register | 99 |