De Nederlandsche kerkgeschiedschrijver Geeraardt Brandt
(1864)–Gerrit Michiel Cornelis Loeff– AuteursrechtvrijBijlage C.Suzanna van Baerle, de vierde dochter van Kasper van Baerle en Barbara Sayon, werd den 20sten Januarij 1622 geboren en overleed den 11 Julij 1674. Kok, Vaderl. Woordenb. vermeldt in het VIIIste deel, bl. 947 haar huwelijk met Brandt, doch in het XXIste deel, bl. 115 laat hij haar getrouwd zijn met Constantijn Huygens. De vrouw van den laatsten echter, mede Suzanna geheeten, was de dochter van Jan Hendriksz van Baerle en Jacomina Hoon, en tusschen deze familie en die van den hoogleeraar bestond volstrekt geen verwantschap. Zie Mr. W.J.C. van Hasselt, in de Vaderl. Letteroef. van 1821, Meng. bl. 169 en in den Navorscher van 1863, bl. 142. Suzanna, Kaspers dochter, werd den 8 Sept. 1652 te Amsterdam op het Princenhof (het stadhuis was den 7den Julij afgebrand) met Brandt in het huwelijk verbonden. Zij muntte door schoonheid en geestesgaven boven hare zusteren uit, en mogt, in het huis haars vaders onder den invloed van Hooft, Tesselschade, Duarte en andere vernuften van die dagen opgevoed, onder de meest beschaafde en voortreffelijke vrouwen van dien tijd geteld worden. De Haes is uitbundig in | |
[pagina 128]
| |
haren lof, en roemt bijzonder haar sterk geheugen en gezond oordeel, waarmede zij Brandt gedurende zijne theologische studiën en ook later meermalen ter zijde stond.Ga naar voetnoot1) Even als haar echtgenoot beoefende zij de dichtkunst, doch eene bepaald letterkundige loopbaan heeft zij niet gehad, en nooit zijn hare gedichten verzameld en in druk uitgegeven.Ga naar voetnoot2) Een epigram van Vondel op hare beeldtenis, bij deze gelegenheid door Gerardt Pieterse van Zijl, een leerling van den grooten van Dijk, geschilderd, vindt men in zijne Poëzy, Dl. I. bl. 604 (uitg. van 1682). Verg. ook Brandts Poëzy, Dl. I. bl. 89. De dichter Jan Vos, schreef op dit huwelijk van Brandt en zijne daardoor veranderde betrekking, het volgende puntdicht: De liefde maakte van Quintijn de smit een schilder;
Maar hier aan d'Amstel toont de Min zijn kracht nog milder.
Van een' tooneelpoeet maakt hij een predikant.
Suzanna overleed den 11. Julij 1674. ‘Het onwaerdeerlijk verlies dezer vrouwe,’ zegt de Haes,Ga naar voetnoot4) ‘deedt hem wee in 't binnenst zijner ziele; 't welk hij ook te kennen geeft in het gedicht zijnen vrient Vollenhove in Engelant toegezonden, die aen dat hof Godts gezant verstrekte 's Lants gezanten.’ - Zie Brandts Poëzy, IIIe Deel, bl. 169. Vollenhove antwoordde met eenen ingelijks berijmden troostbrief, te vinden in zijne Poëzy, bl. 553. - Voorts vindt men nog een epigram op deze gebeurtenis in Brandts Poëzy, IIIe Dl. bl. 198. |
|