Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten
(1727)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij
[pagina 335]
| |
Te singen als: So droeg Cleopatra. Siet boven p. 50.I.
DIt 's 't boeck van Margariet
Een schoone suyv're Niet.
Die vast haar wil verspilt
In wat den Hemel wilt.
Die sig haar Lust ontseyd,
Om d' Algenoegsaamheyd.
En dus in dit leven,
In Lusten, en in wil, by-na een Niet gebleven.
II.
Gods Wysheyd d'overhand
Had over haar verstand.
Door Scheppers hoog gebied,
Maackt al haar Hoogt te niet.
By 's Hemels overvloed
Is haar Schat arremoed.
Dus is sy in dit leven,
In Wysheyd, Hoogt, en Schat een enkel Niet gebleven.
III.
Als sy den Heere siet
Is al haar Schoonheyd niet.
Singt sy Syn Eer en Loff,
Sy schijnt sig enckel stoff
By 's Hemels deugden zijn.
Haar deugden maar een schijn.
Dus is sy in dit leven,
In Schoonheid, Eer, en Deugt, een enkel Niet gebleven.
| |
[pagina 336]
| |
IV.
Een stofjen is nog yet,
By 't Heerlijckst dat men siet.
Maar by 't LICHT is Margriet,
En wy al Enckel Niet.
't Is waar s' is Deugden-ryck,
En daar door God-gelijck;
En soude dan niet Yet zijn?
Is sy dan nogtans Niet so moets' een schone Niet zijn.
Loumaand 1674. |
|