Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten
(1727)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij
[pagina 286]
| |
Te singen als, De tyd is hier, siet boven p. 84. de tweede regel t'elckens herhaald zynde.I.
MYn Vader! had gy voor uw andre kind'ren
Te laten, en met een tot een te gaan? Te laten &c.
Ick bid u laat u weer nog wind verhind'ren:
Maar denckt den Hemel blaast u herwaarts aan.
II.
Wy sullen wel met u ons suchten stuyren
Na boven, vrees niet 't weer is in Gods hand:
Na boven &c.
En wil Hy 't soo, 't is weinig, te besuyren
Een buy voor die in Christi liefde brandt.
III.
De winden die den Avond-kouw verwekken
Vreest slechs, en daarom maak uw reys wat vroeg.
Vreest slechs, en daarom &c.
En of het paard onwillig was te trecken
Sijt niet besorgt, mijn herte treckt genoeg.
IV.
Dus mijmer ik, en siet daar komt hy rijden
Op sijn beloft, en op sijn liefde: Wacht
Op sijn beloft &c.
Wat mijmrend volck, gy sult u haast verblijden,
't Is avond, en uw Heyl komt voor de Nacht.
13 Grasmaand 1659. |
|