Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten
(1727)–Jodocus van Lodenstein– AuteursrechtvrijTe singen als: Amo te benigne Jesu.I.
HEyl'ge Jesu! Hemelsch voorbeeld!
Der Eng'len Heyligheyd,
Werd als duysternis veroordeelt
By uwe Suyverheit.
Iesus is mijn onbesmet
Hooft en Hert: mijnGeest, en Wet.
Heyligt my // Heyligt my:
Ick moet Jesu, sijn als Gy.
Heyligt my // Heyligt my:
Ick moet Heylig sijn als Gy.
II.
Stille Jesu! die de baren
Van uw wil op den grond
| |
[pagina 153]
| |
Van uw Vaders wil bedaren,
En stil doen leggen kond.
Wanneer sal mijn tocht en wil
Eens in d'uw versincken stil?
Heyligt my // Heyligt my:
Ick moet Jesu, sijn als Gy. Heyligt etc.
Ick moet stille sijn als Gy.
III.
Wack're Jesu vol van sorgen
En arbeyd sonder maat,
Besig van den vroegen morgen!
Tot aan den avond laat:
's Daags voor spijs, met werck beset,
's Nachts, voor 't bedden, in 't gebed.
Heyligt my // Heyligt my,
Ick moet Jesu, sijn als Gy. Heyligt etc.
Ick moet wacker sijn als Gy.
IV.
Goede Jesu! altijd mindelyck
In liefelijck gelaat:
Nevens vriend en vyand vriendlijck,
Een yders hulp en raad:
Ah! waar ick als gy: een troost
Aller in haar hulpeloost!
Heyligt my // Heyligt my:
Ick moet Jesu, sijn als Gy. Heyligt etc.
Ick moet minlyk sijn als Gy.
V.
Sagte Jesu! die sagtmoedig
Het aller-scharpste leet
Wraackloos kond vergeven goedig,
Ia sonder toornen leed;
Maar in yver kond vergaan
Wierd uw Vader smaad gedaan:
Heyligt my // Heyligt my,
Ick moet Jesu, sijn als Gy. Heyligt etc.
| |
[pagina 154]
| |
VI.
Nedrig' Heyland! weerdig t'eeren:
Dier aller menschen loff
Seer ootmoedig kond ontberen:
En soo des hoogmoeds stoff
Wickte, dat het oordeel klaar
Altijd stond in d'evenaar.
Heyligt my // Heyligt my:
Ick moet Jesu, sijn als Gy. Heyligt etc
Ick moet Nedrig sijn als Gy.
VII.
Suyv're Jesu! die de driften
Van 't lichaam tomen kond,
En het kuysch van 't onkuysch siften
Mijn hert, en oog, en mond:
All uw leden hielt gy net,
All uw dencken onbesmet.
Heyligt my // Heyligt my:
Ick moet Jesu, sijn als Gy. Heyligt etc
Ick moet Suyver sijn als Gy.
VIII.
Maat'ge Jesu! dien de rede
De spijs en drank toe mat;
Dertel noyt in leckerheden,
Noyt vol, of over-sat:
's Hemels wil te doen hielt gy
Voor uw spijs en leckerny.
Heyligt my // Heyligt my:
Ick moet Jesu, sijn als Gy. Heyligt etc.
Ick moet Matig sijn als Gy.
IX.
Heyl'ge Jesu! druckt uw leden
Ten leven op de mijn';
Doet mijn voet als d'uwe treden,
Mijn oog als 't uwe sijn,
Boven al maackt dat mijn hert
| |
[pagina 155]
| |
Als het uw regt vierig wert.
Heyligt my // Heyligt my!
Ick moet Jesu, sijn als Gy.
Heyligt my, etc.
|
|