Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten(1727)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Toe-tred tot des Heeren H. Sacrament. ICk dagt sou 't hert, beset met soo veel sonden Opdringen tot dat Heyl // en daar gena Verwagten? beyd wat! niet soo stout, want dra Vond ick mijn ziel van 't heylig Regt verslonden. Dit peynsend was des Heeren inspraack veerdig, Die vraagde 't dubbend hert, wat soeckt gy hier? 't Hert seyd, de Kragt der waarheyd, die als vier My suyver wand'len maak, en uw Dienstweerdig. Komt dan vry (seyd de Gods-spraack) want het hert Dat door mijn wet verstockter wierde, werd Nu door gena gesogt, en soo gevonden: Soo grijp ick (sey de ziel) volmondig toe, En eygen die Gena soo kragtig; doe Gy 't steenig hert maar smelten in uw wonden. 9 Wynmaand 1659. Vorige Volgende