Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten
(1727)–Jodocus van Lodenstein– AuteursrechtvrijTe singen als: Hertknagend &c. siet boven p. 30.1.
Bruydt.
MYn Iesu lief, mijn aldertrousten borg!
Wat is dat dus mijn hert van d'ydle sorg
Geslingert dubt, wat nog het eynd met my
Een sy?
II.
J.
Loopt slegs, mijn kind, mijn lief, mijn lam, mijn lust,
Ick sta voor 't eynd. Br. Mijn Roem, mijn Rotz, mijn Rust,
Mijn Hert, mijn Hooft, mijn Hulp, mijn Heyl, mijn Hoop, Ick loop.
III.
En wil voor u doen, wat oyt mensche deed:
Maar ah! maar ah! mijn hert en wil niet meed':
En immers al wat sonder hert geschiet Is Niet.
IV.
Jes.
Gy segt mijn Bruyd, dat ick uw Hert, uw Borg,
Uw Hooft, uw Heyl, uw Rust ben, seg, wat sorg,
Quelt dan uw ziel? of soud ick dit in schijn Maar sijn?
|
|