Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten(1727)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 38] [p. 38] Jesus Verlaten, Of D. Samuel Doreslaars Aandagt op Matth. 27: 45,46,47. Aan my, op mijne bedenckingen daar over, 24. Maert 1652. 'K Sag in uw hoogste nood geen meed'lyd' uwer baten, 'k Sag op een vuyle vlugt uw Jong'ren altemaal, En hoorde Petrus vloek by Cajaphas portaal, En wist wel dat gy waard van yder een verlaten. Maar nog en wist ik niet, O lijden boven maten! Dat gy verlaten waard van God in 's Hemels Saal, En van sijn liefde mogt genieten vonk nog straal, Ten waar uw eygen mond die klagt had uytgelaten. O! Gods verlaten Soon! die my, verlater Gods, Met God weer hebt vereent, geeft my mijn rust, mijn rots, Geev my, om uwent wil, mijn liefste lust te laten. Ah! liefste lust myns Vleesch, wat vleyd en smeeckt gy my, Wat beedeld g'om een uyr my nog te blijven by? Weg! leyder lieve lust! 'k moet lief om liever haten. Vorige Volgende