Uytspanningen, behelsende eenige stichtelyke liederen, en andere gedichten(1727)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Afkomst-Spiegel, Of Aandagt op Ps. 51: vers.7. I. HOvaardig' overmoed! Wat staat gy 't steyg'rend hert Nog doorgaans heen te tergen, Met 't overdencken van uw stam, en brengt te berd Uw' Ouders? meend gy soo uw naackt ellend te bergen? II. Gaat voorder klimt al op, tot dat gy d'eerste raackt (Wat moogt gy u beroemen?) Uw eerste Vader heeft u 's Duyvels kind gemaackt; Teld vry u groot geslagt, 't geslagt sal u verdoemen. [pagina 37] [p. 37] [III.] Kom! soeckt een andren rang, daar in gy noemen kunt God Vader, Christum Broeder; Dat is uw heyl: en 't saat, dat u hier werd vergund Streckt voor een Vader, maar voor Leeraar oock en Hoeder. Vorige Volgende