Uyt-spanningen
(2005)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 544]
| |
113
| |
[pagina 545]
| |
Maar den Dag der gaderingenGa naar margenoot29
30[regelnummer]
Sonder Nood-of-Liefde dwangGa naar margenoot30
Niet versuymen; dog ons dingenGa naar margenoot31Ga naar margenoot31-32
Schicken tot den Rust so lang.Ga naar margenoot31-32
Daar hoort sterven tot ons leven.Ga naar margenoot33
Als den Segenaar 't gebiedtGa naar margenoot34
35[regelnummer]
Can oock Stil-staan segen geven.
Rustdag woelen vordert niet.Ga naar margenoot36
| |
[pagina 546]
| |
Invallen op eene and're reyse. Tweede serie gedachten naar aanleiding van een reis. Omdat L. slechts ongeveer twee jaar in Sluis werkzaam is geweest, is het aannemelijk, dat dit gedicht niet lang na tekst 111 ontstaan is, vgl. Buijnsters, 122. Ook in deze tweede tekst vormen gebeurtenissen tijdens de reis aanleiding tot bespiegeling. Het verschil met tekst 111 is, dat in de drie liederen die samen deze tekst vormen het gebeuren niet steeds symbolisch is voor een bepaalde stand in het geestelijke leven. Daardoor komt het gedicht als geheel minder bevindelijk over. Het is daarbij opvallend dat er in deze teksten minder sprake is van volks taalgebruik zoals in de serie teksten 111. 113a Voor-by Rammekens. Het thema van dit eerste lied is de zondagsheiliging. Op zijn reis zeilt de dichter, die tot dinsdag op een gunstige wind heeft gewacht, een vloot met soldaten voorbij die op zondag uit Rammekens is vertrokken, terwijl dit niet strikt noodzakelijk was. Voor hem is de conclusie duidelijk: wie zich in gehoorzaamheid aan God toevertrouwt, komt niet beschaamd uit. De laatste regel geeft deze visie van de auteur in de vorm van een aforisme weer.
Lit.: Proost, 177-178; Trimp (1), 69, 108; Buynsters, 122. |
|