Uyt-spanningen
(2005)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 317]
| |
68
| |
II.
P.
Souden wy niet Mary? Want al ons druck gedaan is//Ga naar margenoot8
want al ons druck gedaan is.
M.
10[regelnummer]
Wy saten sonder hoop en troost in amecht laff/Ga naar margenoot10
Ons blijdschap comt uyt 't graff/
[Ges.]
Ons blijdschap/ ons blijdschap/ ons blijdschap uyt het graff!
Dies truppelen wy mee'// dies truppelen wy mee'/
Want Jesus opgestaan is. P. Ja Jesus opgestaan is.
| |
III.
M.
15[regelnummer]
Dat siel-doorwondend swaart des Cruyces nu vergaan is//Ga naar margenoot15
des Cruyces nu vergaan is.
P.
Dien aanstoot die mijn hert uyt Jesus lijden leed/Ga naar margenoot17
En laas! my vallen deed/
Eylacen! Eylacen! so schandlijck vallen deed!Ga naar margenoot19
G.
20[regelnummer]
Ey! Symon schrey nu niet// Ey! Symon schrey nu niet
Want Jesus opgestaan is. M. Ja Jesus opgestaan is.
| |
[pagina 318]
| |
IV.Com sondaars al siet hier/ een toebereyde baan is/Ga naar margenoot22
Een toebereyde baan is
Tot Godes gunst. P. Ja dog/ want die ons borge is/
25[regelnummer]
Nu vrygelaten is.
G.
Ons borg vry! Ons borg vry! nu vry gelaten is!
Dies truppelen wy mee'// dies truppelen wy mee'/
Want Jesus opgestaan is. P. Ja Jesus opgestaan is.
| |
[pagina 319]
| |
V.
M.
Nu leeft ons Koning weer/ en sal voor ewig leven.Ga naar margenoot29
P.
30[regelnummer]
Hy sal voor ewig leven/
Nu vrees' ick voor geen smaat van Vyand of ellend/
Ick puff haar dreygement/Ga naar margenoot32
ick vrees niet/ ick tart haar/ bespot haar dreygement.Ga naar margenoot33
G.
Wy dragen nu het hert// wy dragen nu het hert
35[regelnummer]
Te hoog/ met hem verheven. M. Want Jesus is verheven.Ga naar margenoot35
| |
VI.Dat bleeck wel/ als Hy rees moest vriend en vyand beven//Ga naar margenoot36
moest vriend en vyand beven.
P.
Het Leeuwen-hert der fellen wagteren besweeck/Ga naar margenoot38
't Geweld dood-verwig bleeck.Ga naar margenoot39
Ges.
40[regelnummer]
't Geweld dood-verwig bleeck. 't Geweld dood-verwig bleeck.
Dies truppelen wy mee'// dies truppelen wy mee/
Want Jesus is verheven. P. Ja Jesus is verheven.
| |
VII.Nu sal ick Hem door menschen-vrees niet meer begeven/Ga naar margenoot43
Door vrees niet meer begeven:
45[regelnummer]
Want die in swakheyd stierf/ leeft nu door Godes cragt.
M.
Wy leven door die magt.
G.
En wy oock/ en wy oock/ wy leven door die magt.
Wy vresen nu niet meer// wy vresen nu niet meer/
Want Jesus is verheven. M. Ja Jesus is verheven.
| |
VIII.
P.
50[regelnummer]
Geen vyand sal 't my doen/ was maar het hert genesen/Ga naar margenoot50
Dat sondig hert genesen!
M.
Dat sondig hert met Hem in liefde aan 't cruys gehegt/Ga naar margenoot52-54
Is doodt in 't graf gelegt.Ga naar margenoot52-54
G.
En is nieuw/ en is nieuw en is nieuw opgeregt.Ga naar margenoot52-54
55[regelnummer]
So leven wy met Hem// So leven wy met Hem/
Want Jesus is verresen. P. Ja Jesus is verresen.
| |
[pagina 320]
| |
IX.
M.
Dat Hy nu/ Symon is/ dat sal hy eeuwig wesen//
Dat sal hy eeuwig wesen.
P.
So sal oock 't hert/ vernieuwt tot sijner eer te staan/Ga naar margenoot59
60[regelnummer]
Nog nu/ nog oyt vergaan.Ga naar margenoot60
Ges.
Nog nu nog/ nog nu nog/ nog nu nog oyt vergaan.
Dies truppelen wy mee'// dies truppelen wy mee'/
Want Jesus is verresen: M. Ja Jesus is verresen!
| |
X.De dood is nu geen dood/ en 't lichaam sy verwesen//Ga naar margenoot64
65[regelnummer]
En 't lichaam sy verwesen
Ter aarden heen te gaan daar 't uyt genomen is.Ga naar margenoot66
De Dood verslonden is!Ga naar margenoot67
Ges.
de Dood self/ de Dood self/ de Dood verslonden is.
Wy rysen met ons hooft// wy rijsen met ons hooft/Ga naar margenoot69
70[regelnummer]
Want Jesus is verresen. P. Ja Jesus is verresen!
| |
XI.
Ges.
Schrick werelt schrick! en leer voor Christi Kercke beven//
Voor Christi Kercke beven.
Hy doock in swackheyd/ en sijn Kerck geduyrig lijdt.Ga naar margenoot73
Wagt 't eynde van dien strijd:
75[regelnummer]
wagt wagt wat/ wagt wagt wat/ wagt 't eynde van dien strijd:
Wy winnen met ons hooft// wy winnen met ons hooft/
Want Jesus is verheven. M. Ja Jesus is verheven!
| |
XII.
P.
Ah! dat nu 's Hemels heyr/ die sijn geboort verheven//
Die sijn geboort verheven
80[regelnummer]
Vercondigden; dit tot aan 's werelts eynde bragt!Ga naar margenoot80
M.
Dit staat op u en wagt.Ga naar margenoot81
G.
O Symon! O Symon! Dit staat op uw en wagt.
P.
'k Ben magteloos en dood// 'k ben magteloos en dood.
M.
Maar Jesus is in leven. G. En dus de dooden leven.
3. Grasmaant 1659.Ga naar margenoot+ | |
[pagina 321]
| |
Jesus verresen. Tweede dialoog over de opstanding van Christus. In het voorafgaande gedicht (tekst 67) stonden de historische feiten rondom de opstanding van Christus centraal. De sprekende personen daarin waren Petrus en Maria Magdalena. Deze samenspraak handelt over de betekenis van Christus' opstanding en het nut ervan voor de gelovigen. Vandaar dat in deze tekst naast Petrus en Maria (de moeder van Christus) ook het ‘gezelschap’ tot de sprekende personen behoort. Deze uiteenzetting van L. sluit zeer nauw aan bij de gereformeerde leer aangaande dit heilsfeit. De dichter gaat in de behandeling uit van HC Antw. 45: Wat nut ons de opstanding van Christus? Hij beschrijft in de strofen III-VI de verlossing van zonde die de dood van Christus te weeg bracht (‘opdat Hij ons de gerechtigheid (...) kon deelachtig maken’). In de strofen VII-IX sluit hij aan bij ‘Ten andere, worden ook wij door Zijn kracht opgewekt tot een nieuw leven’. In de laatste drie strofen richt L. zijn blik op de eeuwige zaligheid, waarvan de opstanding van Christus spreekt (‘Ten derde, is ons de opstanding van Christus een zeker pand onzer zalige opstanding’).
Lit.: Trimp (1), 98. |
|