Uyt-spanningen
(2005)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 310]
| |
66
| |
[pagina 311]
| |
Aandagt over de H. Drie-eenicheyt. Meditatief leesvers over het ervaren van het dogma van de goddelijke Drie-eenheid in het geestelijk leven. Dit dogma wordt aangeduid als onbegrijpelijk voor het verstand, maar als levende werkelijkheid in de ervaring van het geloof en de praktijk van de levensheiliging, vgl. Trimp (1), 31. Trimp merkt naar aanleiding van dit gedicht op dat de wijze waarop een dogmatische waarheid onder woorden wordt gebracht, kenmerkend is voor Van Lodenstein, die wars van alle intellectualisme alleen de doorleefde kennis van de waarheid telde (Trimp (1), 19). Het gedicht is onder te verdelen in zeven kwatrijnen, die elk een afzonderlijke gedachte omvatten. De eerste vier regels vormen een aanspraak tot God, de laatste vier een bede. Daardoor krijgt deze meditatie als geheel tevens het karakter van een gebed. In het middendeel, de eigenlijke ‘aandacht’ of meditatie, benadrukt de dichter dat de Drieëenheid niet begrepen maar aangebeden kan worden. In de laatste regels bidt de dichter of de drieenige God zijn hart uit al het aardse tot Zich wil trekken. Hij betrekt hiermee het door hem beschreven dogma rechtstreeks op het leven der heiligmaking.
Lit.: Bronsveld, Inl., XXV; Trimp (1), 19, 31; Gorter (1), 141-142, 153. |
|