Uyt-spanningen
(2005)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |
25
| |
II.Dat swaar gewigt door uw beloft en eedenGa naar margenoot6
My van het hert genadig af geligt/
Comt in de plaats dat/ minder van gewigt/Ga naar margenoot8
Niet waard is daar mijn siel-sorg te besteden/Ga naar margenoot9
10[regelnummer]
En ruckt mijn siel door sorgen uyt haar pligt.
| |
III.Leert my eens sien hoe ydel al mijn sorg is;Ga naar margenoot11
Seg my/ dat al na uw wil seker gaat;Ga naar margenoot12
Seg my/ dat uw oog altijd op my staat;
Seg/ dat in als Jesus mijn trouwen borg is;Ga naar margenoot14
15[regelnummer]
En des/ uw gansch beleyd te mijner baat.Ga naar margenoot15
| |
IV.Seg my/ dat (Gy alleen een Heer der Heeren)Ga naar margenoot16
Wat mensch op aard of Geest in Hemel doet/Ga naar margenoot17
Al d'uytcomst sig na uw wil schicken moet:Ga naar margenoot18
Segt/ dat gy so den mensch hebt willen leren
20[regelnummer]
In vlijt uw wil te wagten met ootmoet.Ga naar margenoot20
| |
[pagina 114]
| |
V.Seg my/ dat als ick my met sorgen quelle/
Boven de vlijdt/ dien gy my hebt belast:
Dat ick my met een onnut pack belast;
Dat ick my trots in uwen setel stelle;
25[regelnummer]
Dat aan de vlijt dat uyrtje beter past.Ga naar margenoot25
| |
VI.My dunckt/ als gy dus met uw Geest sult sprekenGa naar margenoot26
Tot my/ die vol van sorg/ van wijsheyd sot/Ga naar margenoot27
In hoogmoed d'aard regeren woud als Godt/
So laat ick mijn bekommernisse steken/Ga naar margenoot29
30[regelnummer]
En loov' u still voor 't onbecommert lott.
| |
[pagina 115]
| |
VII.Gy Vader/ naamt de sorg van al mijn saken
Op u/ als gy my tot uw kind verkoos:Ga naar margenoot32
De Soon vond mijn Heyl als hy 't sijn verloos:Ga naar margenoot33
Den Geest comt my des Soons heyl eygen maken:Ga naar margenoot34
35[regelnummer]
Wat can ick anders sijn dan sorgeloos?
| |
VIII.So ick het waardigst/ dat ick hier begerenGa naar margenoot36
Can/ missen moet; het Goed dat ick verkoos/Ga naar margenoot37
Leert my/ dat all het aardsch is niets/ en broos:
En als ick dus maar d'ydelheyd ontbere/Ga naar margenoot39
40[regelnummer]
Wat can ick anders sijn/ dan sorgeloos?
| |
IX.Mijn Vader sorgt/ dat my niets wedervaren
Sal/ van de werlt/ of Satans listen loos/Ga naar margenoot42
Of 't sal vergif sijn aan mijn lusten boos:Ga naar margenoot43
En als ick uyt den vloeck can segen garen;Ga naar margenoot44
45[regelnummer]
Wat can ick anders sijn/ dan sorgeloos?
| |
X.Ja so mijn Vader 't soete witt van d'oogenGa naar margenoot46
My voor een tijd verbergden/ en die poosGa naar margenoot47
Scheen my te maacken troost- en hope-loos;
Nog sie ick daar sijn Vaderlijck medogen;Ga naar margenoot49
50[regelnummer]
Wat can ick anders sijn dan sorgeloos?
| |
XI.Moet ick der menschen gunst of on-gunst dragen;
Mintmen my hertelijck/ of herte-loos;Ga naar margenoot52
Voedt my een rijcke kas of schrale doos;Ga naar margenoot53
Kan ick hier staat, kan ickse niet bejagen:Ga naar margenoot54
55[regelnummer]
Niet anders can ick sijn/ dan sorgeloos.
| |
XII.Dan nog/ gesien het altijd-wercksaam Wesen/Ga naar margenoot56
Op dat wy altijd met Hem wercksaam sijn/
Al wat Hy geeft voor arbeyd geeft/ en pijn/Ga naar margenoot58
En vlijt/ en sorg om mid'len uyt te lesen:Ga naar margenoot59
60[regelnummer]
Wat can ick anders/ dan sorgvuldig sijn?
| |
[pagina 116]
| |
XIII.Gy cunt (segt Hy) door smeken uw begerenGa naar margenoot61
Daar uwe sielen meed becommert sijn/
Van uw hals overbrengen op de mijn:Ga naar margenoot63
Als ick met sugten dan mijn sorg can weren:Ga naar margenoot64
65[regelnummer]
Doe my den Geest daar in sorgvuldig sijn.
| |
XIV.Wat my weervaart besorgt in 's Hemels vlercken/Ga naar margenoot66
Is my/ door 's Hemels sorge medicijn:
Maar eer dat heyl my spruyt uyt dat fenijn/Ga naar margenoot68
Wil Hy/ dat 't hert in sorg dat sal bewercken;Ga naar margenoot69
70[regelnummer]
En dus can ick niet dan sorgvuldig sijn.Ga naar margenoot70
| |
XV.Als gy dan (Vader) altijd hoort mijn clagen/
En gy/ O Geest/ in sugten loost mijn sorg/
En gy/ O Soon/ sijt mijn gewissen borg:
Doet/ eenig Godt/ my na uw wil my dragenGa naar margenoot74
75[regelnummer]
Sorg-loos altijd/ en altijd vol van sorg.
May-maand 1661.Ga naar margenoot+
Sorgeloosheyd van een christen. Meditatie in liedvorm over Fil. 4:6, ‘Weest in geen ding bezorgd, maar laat uw begeerten in alles door bidden en smeken, met dankzegging, bekend worden bij God.’ Echt lodensteiniaans is de uitwerking van dit thema. Van de zwaarste zorg (om het eeuwig oordeel over de zonde) bevrijd, mag de christen eigenlijk niet bekommerd zijn om geringer zaken (str. I-II). Buitendien: God volvoert met vaste hand Zijn raadsbesluit en dat maakt alle zorg nutteloos (str. III-IV). Ook steekt er dwaze hoogmoed in die bekommernis, als wilde men in Gods zetel plaatsnemen. Weg dus met alle bezorgdheid (str. V-VI). De drie-enige God bekommert Zich om mij; zou ik dan niet zorgeloos zijn? (str. VII). Dat refrein wordt in de strofen VIII tot XI herhaald en verder onderbouwd. Maar God vraagt tegelijk zorgvuldigheid in het betrachten van onze plichten, in het bidden om onbezorgdheid en in de lijdzaamheid waardoor tegenspoed, dankzij Gods goede zorg, loutering wordt (str. XII-XIV). Als vaker bij L. geeft dit neven-thema tijdelijk een variatie op het refrein. De trinitarisch gestelde slotstrofe voegt de beide gedachten samen in een evenwichtige, zinrijke synthese. Het lied is in toon en strekking verwant aan tekst 22 Schuyl-plaats, waar het strofevorm en melodie mee gemeen heeft. Evenals daar spreekt hier een rustig en ootmoedig geloofsvertrouwen in uitgebalanceerde, goed gestructureerde volzinnen.
Lit.: Trimp (1), 24 (noot), 143; Trimp (3), 51-52. |
|