Uyt-spanningen
(2005)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
15
| |
[pagina 90]
| |
't Hoge-priesterlijk gewaad. Strofisch leesvers over de kleding van de hogepriester in het Oude Testament, Ex. 28 en 39. De met gouddraad doorweven efod (r. 5) was een kledingstuk dat de hogepriester over borst en rug droeg. Aan de voorzijde was met kettinkjes (r. 23) een borstlap gehecht, waarop twaalf edelstenen met daarin de namen van de stammen van het volk Israël gegraveerd. Op de schouderstukken (r. 25) waren twee edelstenen, in gouden kassen ingezet, eveneens met de namen van de stammen van Israël. De dichter richt na het levendige begin (r. 1-6) de aandacht vooral op de borstlap (r. 7-8) en de christologische betekenis ervan. In het licht van de Hebreeënbrief, waarin Christus als de grote Hogepriester wordt getekend, had de oudtestamentische priesterdienst een prototypische, ‘schaduwachtige’ betekenis. Wat opvalt is dat L. in het bijzonder oog heeft voor de in de details van de borstlap sprekende liefde van de nieuwtestamentische Hogepriester (Christus) voor Zijn volk. Het valt dan ook niet moeilijk in de behandeling van de stof de bewogen pastor te herkennen.
Lit.: Trimp (1), 31, 79, 94; Trimp (3), 55-56. |
|