Uyt-spanningen
(2005)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 72]
| |
9
| |
II.Dat Heyl/ dat gy bereyde-gaat/Ga naar margenoot8
Verbreyde-gaat// en spreyde-gaat/
10[regelnummer]
Aan volk van alle staat:Ga naar margenoot10
Den Heydenen een Ligt!
Den Heydenen een Ligt!
Het volck dat gy vercoren hebt/Ga naar margenoot13
Een eeuwig Eer-gewigt.Ga naar margenoot14
| |
[pagina 73]
| |
Simeons lof-sang. Een tweede bewerking van Lukas 2:29-32, ditmaal geen uitbreiding, zoals tekst 3, maar een berijming die zich dicht bij de bijbeltekst houdt. Het is een goed zingbaar, bezield lied (Van Es) vol vreugde die zich in de vorm (rijkdom aan rijm, herhalingen) weerspiegelt. Ook van dit nieuwtestamentische lied, de lofzang van de oude Simeon als hij in de tempel het kind Jezus in de armen houdt, bevond zich een berijming in het kerkelijke psalmboek (Datheen). De strofevorm, met lyrische rijmoverdaad in de eerste helft - dubbelrijm in drievoud, dat in de derde regel nog eens naklinkt - is vooral bekend dankzij tekst 32 Den nedrigen Christen. Net als daar varieert de dichter hier het rijmpatroon in de laatste vier regels (r. 4-7: ccdd; r. 11-14: ccdc). Een kennelijk eerdere versie van dit lied is opgenomen in L.'s Gedichten en gezangen over het H. Evangelium van Lukas, Delft 1721, 15, beginnend met ‘Laat Heer (...)’ en eindigend met de slotregel ‘Een heerlikheid, die stigt’.
Lit.: Van Es, 350; Trimp (1), 32, 35. |
|