Uyt-spanningen
(2005)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
AnagrammatismusGa naar margenoot1
Jodocus a lodenstein:
Unde, literarum ordine transposito, resultat.Ga naar margenoot3
5[regelnummer]
I.
SOLIUS DEI DONO CANET.
Dulce melos dulcis peto, quod promisit, amici;
SOLIUS DONO nam CANET ille DEI.
SOLIUS CANET ille DEI peramabile DONO
10[regelnummer]
Carmen. Adulantem non ita dona placent.
II.
CONDOLEAT DEUS SIONI.
Quàm nomen placidum tuum dat omen,
Prodens, CONDOLEAT DEUS SIONI!
Cum threnos canis, & tuum recusas
15[regelnummer]
Author terrigenis referre nomen,
Subscribe appositum rei & diei,
Sparsis literulis quod inde manat,
Votum, CONDOLEAT DEUS SIONI.
III.
DEO CUSTODE, NON ALIIS.
20[regelnummer]
Servamur CUSTODE DEO, qui cuncta gubernat,
NON ALIIS. Sine eo nil vigilare juvat.
In mutuae ϕιλαδελϕιασ signum,
dabam Eibergis, 18. Kal.
Septemb. M D C LXVI.
W. SLUITER
| |
[pagina 25]
| |
Letteromzetting
Jodocus van lodenstein:
waaruit, na verandering van de volgorde der letters, resulteert:
I.
HIJ ZAL DOOR DE GAVE VAN GOD ALLEEN ZINGEN
Ik vraag een lieflijk lied van mijn dierbare vriend, dat hij mij toegezegd heeft.
Want ALLEEN DOOR DE GAVE VAN GOD ZAL HIJ ZINGENDOOR
GODS GAVE ALLEEN ZAL HIJ een zeer beminnelijk lied ZINGEN.
De vleier bevallen zulke geschenken niet.
II.
MOGE GOD ZICH OVER SION ONTFERMEN
Welk een voorteken verstrekt uw bevallige naam
die oplevert: MOGE GOD ZICH OVER SION ONTFERMEN!
Ge dicht immers lijkklachten en ge weigert
als schrijver uw naam te herleiden tot wie uit stof geboren is;
onderteken daarom maar met een wens
die zeer wel past bij de zaak en de tijd en die
na het verwisselen van de lettertjes uit uw naam
voortkomt: MOGE GOD ZICH OVER SION ONTFERMEN.
III.
ONDER GODS HOEDE, ANDERS NIET
Wij worden bewaard ONDER DE HOEDE VAN GOD Die alles bestuurt,
ANDERS NIET. Zonder Hem baat het niet waakzaam te zijn.
Ten bewijze van wederzijdse broederliefde
geschreven te Eibergen,
15 augustus 1666
W. SLUITER
| |
[pagina 26]
| |
Anagrammatismus. Drempeldicht van de hand van Willem Sluiter (1627-1673) met drie anagrammen op de naam van Van Lodenstein. Het eerste anagram is een epigram bestaande uit twee elegische disticha (dactylische hexameter gevolgd door dactylische pentameter), noodgedwongen in de toekomende tijd gesteld (canet i.p.v. canit, daar de Latijnse naam geen -i- als tijdskenmerk voor de tegenwoordige tijd meer oplevert. Het tweede bevat zeven responderende (d.w.z. met hetzelfde metrische patroon), elflettergrepige versregels (hendeka-syllaben). Het derde is weer een epigram in de elegische dichtmaat. Sluiter ondertekent met een verwijzing naar het bijbelse begrip ‘broederlijke liefde’ (zie onder meer Rom. 12:10), dat hij vermoedelijk daarom opzettelijk in het Grieks noteert.
Vertaling: C.A. de Niet Lit.: C. Blokland, Willem Sluiter, 200, 201, 345. |
|