Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen(1676)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 317] [p. 317] Geloov. GErardus ging op verre reyse, en seyd Ick wil de Brieven aan mijn sorg bevolen Met sorg te regt bestellen: want verbeyd' Dat dan de Mijnen minder sullen doolen. Gerard! gy doolt, want, wagt gy Danckbaarheyd Van die gy nu haar brieven draagt! die lieden En sult gy (veel ligt) nimmermeer 't beleyd Van uwer brieven overdragt gebieden. En al gebood gy 't: veel-ligt sullen sy Niet weten, of so lange niet gedencken, Dat hen van u dien dienst bewesen zy, Om weder-dienst voor uwen dienst te schencken. En schoon het wierd gedagt meent gy die Deugt Van Danckbaarheyd in yder so te vinden, Dat g' u daar op sorgloos verlaten meugt? Gy doolt Gerard, en bouwt op ydle winden. 'K en dool seyd Gerard, want als ick mijn sorg En moeyt bestede in 't dragen veler brieven In trouw, werd Een (ick weet) voor allen borg, Die na sijn Will my can, en sal gerieven. Dees doet het Al door sijn Voorsienige Hand. Ick sie op swacken Mensch, nog ydel leven, En off de gansche Werld mijn dienst in 't sand Schreev', Deel sal sijn geheugnis niet begeven. By Hem ligt van mijn goet-doen 't wisse loon. Dat hangt aan geen danckbare of ondanckbaren. Die my de Trouwe-Liefde heeft geboon Sou Die sijn Lieve-Trouw my niet bewaren? Daar op slaap ick gerust, 't is waar mijn oog En siet hem niet maar can hem wis betrouwen: Hy is ons tijdelick gesigt te hoog; Dat is den onsigtbaren aan te schouwen. Dat hulpelijck gesigt en reuylde ick niet [pagina 318] [p. 318] Voor alle diere tegenwoordigheden; En sal mijn steunsel sijn als gy my siet Mijn Dienst (so 't schijnt) onvrugtbaarlijck besteden. Op dit Geloov wy laten land en magen, Op dit Geloof wy alles duldig dragen. Eynde van het derde Deel. Vorige Volgende