Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen
(1676)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij
[pagina 57]
| |
II.
't Ootmoedig Lam, bedrouft, verstaande
Des Hoog-moeds dodelijck fenijn;
Set daar een kind van weynig maande,
En seyd, dat sal uw Leeraar sijn.
III.
Com by dit lam na wijsheyd speuren,
En set u aan sijn voetjes neer:
(So lage sijn de saal'ge deuren
Des Hemels, en die saal'ge leer.)
IV.
Sijn lesse leert u hoge Staten,
't Gevaarlijck pack van lastige eer
Aan diese wil blymoedig laten,
Een croon versmaat hy voor een peer.
V.
Sijn lesse leert u 't hoofdig woelen
Van hoog of laag, veragten: want
Hy kent geen hooge of lage stoelen,
Hy kent geen regte of slincker hand.
VI.
Sijn lesse leert u suyver 't ooge
In al uw doen van eygen eer
Te spaanen, want siet al sijn pooge'
Is doen, en pogen, en niet meer.
VII.
Wilt gy uw hoogmoed sien na 't leven;
Dat blaasje daar het kind meed speelt
Gaat met een spell een prickje geven
En siet uw hoogmoed afgebeeld.
VIII.
Of siet uyt schelpjes 't wigtje teere
Gecleurde bobbels in de lugt
Uytblasen, en u spelend leeren
Soo, soo verdwijnt uw eer ter vlugt.
| |
[pagina 58]
| |
Die dese lage schoole laacken,
En agtent kinderlijck: ja siet
Geen kind als dit kind werden, raacken
In 's Hemelsch Hooge schole niet.
16. Wijnmaand 1659. |
|