Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen
(1676)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
Stem: So droug Cleopatra.I.
GEluckig dien de Soon
Des Hemels uyt sijn throon,
Van Satans tyranny,
En diere schulden vry
Gemaakt, als kind'ren hoet,
En hoger rijsen doet
Dan Coningen en Graven:
So seyndt den Hemel heen sijn vry-gecogte slafen.
II.
Die hongerig en naackt,
Gebreckig en mismaackt,
De slaverny gewoon
Sijn; 's Hemels dierbaar Soon
In vryheyd stelt, en soett
Haar bittere arremoed
Met overvloed van haven:
So sendt den Hemel heen sijn vrygelate slaven.
III.
Hy schenckt haar Hemels brood,
| |
[pagina 51]
| |
Dat niet alleen in nood
Van honger, spijst en sterckt;
Maar cragt en leven werckt
(Om dat het selve leeft)
In die geen leven heeft,
Maar stinckend ligt begraven:
Dus send den Hemel heen sijn vrygecogte slaven.
IV.
Een Lam dat altijd leeft,
En altijd voedsel geeft,
Dat eens geslagtet is,
En altijd op den disch
Weer versch-gebraden staat;
Ons voedt, en noyt vergaat:
Een spijs trots and're braven:
Dus sendt den Hemel heen sijn etc.
V.
Een Lam aan 't schricklijck vier
Gebraden, dat van hier
Tot in de Helle gloeyt,
En ons hadt opt geschroeyt,
Was dit Lam niet geblaackt:
Nu eetmen 't toegemaackt,
Te reys' met schoe en staven:
Dus sendt den Hemel heen sijn etc.
VI.
Een Bron van Levens vogt
Brengt Hy uyt droge krogt
En uyt een dorr' woestijn,
Wann s' werelts Sonne-schijn
In Middag-hitt (die schroeyt)
Sijn reysigers vermoeyt,
Om haren brandt te laven:
Dus sendt den Hemel heen sijn etc.
VII.
Nog schenckt Hy andren dranck,
| |
[pagina 52]
| |
Geen vrugt van wijngaard-ranck,
Geen wijn van Cana's Feest,
Geen Druyven-bloed: maar Geest
En kragt van Hemelsch bloed,
Die Stommen spreken doet,
En kreuple voeten draven:
Dus sendt den Hemel heen sijn etc.
VIII.
Met cleding sonder ga
Verciert haar sijn gena,
Daar parlen ongemeen,
Daar silver, purper, Steen,
Smaragd, en Diamant,
Maar stoff by sijn en sant,
Met onwaardeerbre gaven,
Dus sent den Hemel heen sijn vrygecogte slaven.
|
|