Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen
(1676)–Jodocus van Lodenstein– AuteursrechtvrijStem: De tijdt is hier, &c.I.
MYn arme ziel soo clagelijck gedompelt
Tot over 't hooft in doumb're sonden schult,
Heeft, Heer, geterght u Vaderlijck gedult,
Tot dat s' in
| |
[pagina 49]
| |
eygen clagt sig overrompelt
Vind, so gy my na dat regt rigten sult.
II.
Mijn arme siel so deerelijck geschonden
Van hooft tot sool in yslijck sonden vuyl,
Die door haar hulp sinckt dieper in den kuyl,
Roept u, en toont haar dodelijcke wonden,
En soeckt in u een plaatse daar ick schuyl.
III.
Als in gevaar het stil onweerbaar kiecken
Den scherpen tant des Armelijns ontvlugt,
En buyten noodt het doodelijck gerugt
(Belaagt) belacht in 's moeders veyl'ge wiecken,
Bespot ick Sathans lagen met een sugt.
IV.
Ick heb 't is waar, uw toorn in brand gesteecken;
Maar uw beloft verseeckert my het heyl,
En doet my sien uw liefde sonder peyl,
En my het steenig hert in weerliefd breecken,
Dat ick u nu vrywillig mede-deyl.
V.
Uw Naam van my ten schuyl-plaats uytverkoren,
Sy my niet schricklijck, maar een hoog vertreck,
Dat my in 't door-gaan van den geessel deck:
En (gaat het all' in sorgloosheyt verloren)
Sig over mijn becommert herte streck.
VI.
Dan sal ick u eens onbecommert singen,
En in die schaduw van uw vriendlijckheyt
Genieten 't goed van uw Barmherticheyt,
En 't hert in dat genot blymoedig springen
In 't pad dat na uw will ten leven leyt.
8 Somermaant 1659. |
|