Uyt-spanningen, behelsende eenige stigtelyke liederen(1676)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Jesus Hulpeloos Of Aandagt op Math. 26:51,52,53,54. DEs werelts hulp in nood, omringt van dat gespuis Dat arm en hand hem knelde, En met een snar gedruys Als water overviel, en swaarder slagen spelde; Trock Symon sijn geweer, en stelde sig te weer Met hacken, houwen, kerven: Den Heyland even-seer Sagtmoedig, seyd, O Symon, sla niet, liever sterven. Dat is (dagt ick) om dat aan Petrus d'opper-magt Van wraack niet is gegeven Ter hulp; maar sta wat, wagt! Strax sal hy met een wenk het sigtbare Al doen beven, En doen het onsigtbaar uyt Hemel en uyt Hel, (Sijn rappe boden)comen, En slaan sijn vyand fel On-weer-op-standelijck, dan juychen al de vromen. [pagina 45] [p. 45] Maar neen; oh neen; al ist dat menig legioen Van Geestelijcke Magten, Gereed sijn last te doen, Slegs staren op sijn woord en op sijn wencken wagten. Nog gaf Hy wenck nog woord: Het ewige besluyt En sijne min bestendig, Sloot alle hulpen uyt; En gaf bot aan dat feyt so moordig en so schendig. Wel aan mijn siel valt nu den Hemel met uw beed In nood vrijmoedig lastig, Want uw borg in uw steed In lijden weygren bleev des Hemels hulp stantvastig. Nu sal Hy, sijt gerust, Hy-self, en met sijn Geest Uw swackheyd ondersteunen; Want in sijn lijden meest En wil Hy selv niet, dat den Hemel sijns sal creunen; Wagt nu op aller hulp, want de Engelen om hoog, De Schepselen beneden Slaan slegs op u het oog, Gereed om u ter hulp haar diensten te besteden. Hertneckigen, ick sie den afgrond van uw last, Uw schrick nog so hoog steygeren, Dat gy voor eeuwig vast In duystre banden uw ontslaking self sult weygeren, Althoos niet eyschen: doet uw ogen op en siet Dat oordeel nu al naken, Als gy de sonden niet (Die enckel Hel en Helsche banden sijn) wilt slaken. Maar, heylig volck, en sag uw Heyland na geen Heyl In 't Hel voor u te werven: Souckt voor uw sielen-feil Geen stutsel, geen verdediging, maar laatse sterven. 20. Sprockel-m. 1659. Vorige Volgende