Bloemlezing uit de bundel Uyt-spanningen
(1971)–Jodocus van Lodenstein– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 61]
| |
II. Deel
| |
[pagina 63]
| |
Toe-Tred tot 's Heeren H. SacramentGa naar voetnoot*Ick dagt sou 't hert beset met so veel sonden
Opdringen tot dat Heyl / en daar genaGa naar voetnoot2
Verwagten? beyd wat! niet so stout / want draGa naar voetnoot3
Vond ick mijn siel van 't heylig Regt verslonden.Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
Dit peynsend was des Heren inspraack veerdig /Ga naar voetnoot5
Die vraagde 't dubbend hert / wat soeck gy hier!Ga naar voetnoot6
't Hert sey / de Cragt der waarheyd / die als vierGa naar voetnoot7
My suyver wand'len maack / en uw Dienst weerdig.
Com dan vry (seyd de Gods-spraack) want het hert
10[regelnummer]
Dat door mijn wet verstockter wierde / werd
| |
[pagina 64]
| |
Nu door Gena gesogt / en so gevonden:Ga naar voetnoot10-11
So grijp ick (sey de siel) volmondig toe /
En eygen die Gena so cragtig; doeGa naar voetnoot13
Gy 't stenig hert maar smelten in uw wonden.Ga naar voetnoot14
9. Wijnmaant 1659.Ga naar voetnoot15 |
|